dinsdag 3 juli 2012

Dinsdag 3 juli, 345e dag.

Nog steeds regen en wind. De vooruitzichten zijn niet blij makend. Geen wandelingen op het eiland, dus maar lekker aan boord met kacheltje aan en de koffiepot pruttelend op het fornuisje. Dan maar het verhaal van de buitenboordmotor, die helaas niet meer is, vertellen. Ach, nee, weet je wat, laat ik het hem zelf maar vertellen dat lijkt me veel beter......... “De 21e eeuw was nog maar net begonnen toen ik het levenslicht zag. Ik heb een staart met een schroef en een startkoord om me 'aan de praat 'te krijgen. M´n ouders hadden van die scheve ogen en direct nadat ik op de wereld kwam ( ik ben op een lopende band geboren) werd ik in een grote kartonnen doos gestopt en via allerlei omzwervingen in grote containers op schepen en op vrachtwagens kwam ik op de plaats van bestemming. De halve wereld had ik doorkruist maar niks gezien. Uiteindelijk kwam ik in Landsmeer terecht, een plaatsje in een land wat ze Nederland noemen. Eindelijk werd ik bevrijd uit m'n benauwde en donkere cocon. Voorzichtig werd ik op een standaard gezet in in een fel verlichte showroom geplaatst. Er werd een kaartje aan m'n staart gehangen met al mijn intieme gegevens. Ik voelde me erg opgelaten. Twee en een half P.K stond er op en ook wat ik moest kosten. Veel mensen kwamen voorbij en sommigen hadden gewoon het lef om me aan te raken en dan werd er over me gesproken met een verkoper, gewoon waar ik bij was. Dan vonden ze me niet sterk genoeg, dan weer was m'n staart te kort, ook de prijs zinde ze niet, maar daar kon natuurlijk niet over gemarchandeerd worden, tenslotte heb ik ouders met scheve ogen nietwaar en dat zegt toch wel iets. Op een dag in het voorjaar kwam er een vader met twee zonen, van die puistenkoppen weet je wel met van die afgezakte spijkerbroeken, zodat je nog net de onderbroek van het merk Calvin huppelepup kon zien. Hardhandig werd ik beet gepakt en binnen de kortste keren lag ik achter in de benauwde kofferbak van een Volvo cabrio. Nog die zelfde avond hing ik achter een raar pieremachocheltje met mijn staart in het water. Zelf heb ik een hekel aan water, maar dat terzijde. De volgende ochtend kwamen die tiener puistenkoppen en ze hadden ook nog meisjes meegebracht. Ruw werd ik aan de praat gebracht en ze kende maar één stand, vol gas. Om die meiden te imponeren natuurlijk. Misbruikt werd ik, om hard over het meer van landsmeer te raggen. Ik kreeg het er helemaal warm van. Dan werd het pieremachocheltje het riet ingestuurd en had ik uren niks te doen, daar zat ik dan in de brandende zon achter dat malle vaartuigje. Op de terugweg kwamen de klachten, de jonge heren vonden me niet sterk genoeg en ik rookte en niks deugde er en ze hadden het over verkopen en zo en dat ik op internet gezet zou worden, whatever that may be. Weken lang lag ik in een koude vochtige garage op een stuk karton, dat nog wel gelukkig, en soms werd de deur geopend en stonden er weer allerlei ongure types naar me te kijken en die blaaskaken van tieners prezen me dan de hemel in, hoe sterk ik was en hoe zuinig en betrouwbaar, de smiechten. Ze wilden me gewoon dumpen. Ik voelde me net zo´n zielig puppy in het asiel en niemand wou me meenemen. Bijna had ik het opgegeven en me verzoend met het idee, weg te roesten in een donkere, vochtige en koude garage van een chique villa in Landsmeer. Niet dus, op een zonnige dag in het vroege voorjaar, de narcissen en krokussen bloeiden uitbundig, de merels kwinkeleerden in het struikgewas, ging de garage deur open en daar stond hij. Hij had me gevonden via internet was het verhaal. Ik vond hem gelijk sympathiek. Een bos grijze krullen bedekte zijn markante kop, waarin een paar zachte ogen me goedkeurend aankeken. Over de prijs werd niet gemarchandeerd, ik was het waard. Met zorg werd ik in een Toyota gelegd en naar Lelystad vervoerd, m'n nieuwe leven tegemoet. Nog die zelfde avond hing ik aan de reling van een stoere zeilboot, vastgeschroefd op een stukje hardhout, wat later een vloerdeel bleek te zijn van een zekere familie Tolsma, één van de buren van m'n nieuwe eigenaar. Ik was voorbestemd om opduwertje te worden van een rubber bijboot met de naam 'Dame Blanche'. Er lag een grote reis in het verschiet, over zeeën en oceanen. Het echte grote werk kon beginnen, niks geen gemuts in het riet van het Landsmeerder meer. De wereld lag aan m'n voeten. Ik voelde het als een tweede jeugd en blaakte van energie. In juli van het jaar 2011 voeren we bij Ijmuiden het zeegat uit, de boot danste op de woeste golven en ik danste mee. Yes! De zilte lucht deed me goed en ik liet me heerlijk meevoeren op het ritme van de zee. Bij de kanaaleilanden mocht ik aan de slag en laten zien hoe betrouwbaar, zuinig en waardevol ik wel niet was. Een gentle trekje aan het startkoord was al voldoende om me aan het werk te zetten. Bij collega motoren hadden de eigenaren vuurrode koppen van het trekken aan de startkoorden en nog wilden ze niet doen waar ze voor geboren zijn. Nee, wat dat betreft hoefde ik me niet te schamen. Ze hadden een goeie aan me. Tjonge, jonge , wat een reis, Frankrijk, Spanje, Portugal, Madeira. De Canarische en ook nog de Kaap Verdische eilanden. En toen Gambia. Mocht ik de heren, ja ik had ineens meerdere eigenaren, naar de Nijlpaarden brengen. Later gingen we de oceaan over naar Suriname, weer zo´n modderige rivier op, dat was hard werken en warm, warm! Nooit heb ik het af laten weten. Tientallen eilanden in de Carieb heb ik de heren aan land gebracht omdat er zo nodig bier gedronken moest worden en even zoveel keren bracht ik het stel dan weer netjes, nou ja netjes, weer terug. Zij blij, ik blij. Het was echt een win-win situatie. We voeren er allebei wel bij, zal ik maar zeggen. Maar toen, ja maar toen. Het was in de B.V.I, dat is een afkorting voor de Britisch Virgin Islands, kwam Marijke, de vrouw van die sympathieke eigenaar aan boord voor een korte vakantie en omdat ze natuurlijk graag bij elkaar wilden zijn. Ik mocht volop aan de slag, eilandje hier, strandje daar, snorkel plekje hier, restaurantje daar. Ik heb wat afgeprutteld en nooit verzaakt. Betrouwbaar tot de laatste snik. En wat er toen gebeurde, ik neem het niemand kwalijk hoor, ik kan het best begrijpen, zo ben ik dan ook wel weer. Tenslotte hadden ze meer aandacht voor elkaar en zo hoort het ook. Een fataal moment van onoplettendheid is mij noodlottig geworden. Ik ben toen, zeg maar, niet goed vastgeschroefd op het spiegeltje van ´madame blanche´ die achter het moederschip 'Robeyne' aan bungelde. Het was een spiegelglad zeetje en er zou niks aan de hand geweest zijn, als niet dat ene, walgelijke, protserige, overdreven en uit zijn krachten gegroeide mega jacht voorbij was gekomen, dat door veel te snel te varen, zo'n monster golf verspreide dat we er bijna misselijk van werden. Zelfs het moederschip danste en plonsde heftig op en neer en de opvarenden moesten zich goed vasthouden. En ik.....ik werd door een golf opgetild en verloor m'n houvast. Ineens zag ik niks meer, alleen maar water en ik hou niet van water, alleen m'n staart houdt van water. In zeventien seconden lag ik op de bodem van de Caraïbische zee en daar lig ik nu nog steeds. Ik krijg wel weer veel aandacht hoor, gelukkig wel, maar van een heel ander karakter. Kleurrijke vissen kijken met grote ogen naar me, met zo'n uitdrukking op hun kop van, jij hier?? Ja, ik hier, dat hebben jullie goed gezien en wen er maar vast aan, want ik blijf hier nog heel lang liggen. Tot St. Juttemus zullen we maar zeggen,'t is maar dat je het weet.

3 opmerkingen:

  1. Fantastisch...weer genoten en ook ... tranen gelachen!!!
    We kijken uit naar het weerzien, maar zullen Robeyne.blogspot missen!
    Zonnige groeten uit Parkhaven< Marianne

    BeantwoordenVerwijderen
  2. This is spectacular! Simply put i appreciate reading your written content everytime I get feed alarm.

    BeantwoordenVerwijderen