maandag 30 april 2012

30 april Jos Laauwen jarig!

Hallo Jos de verbinding die we hebben is een beetje knudde, het weer daarin tegen prima en we liggen nu bij een prachtig strandje je verjaardag te vieren....
Van harte gefeliciteerd van Marijke, Bernard en René

St. Maarten en Britse maagden


Zaterdag 21 april 271ste dag.
Zitten we net met een kop thee in de kuip, de slaap nog uit onze ogen te wrijven, als we in de verte een bekend schip uit de haven van St.Maarten zien komen. Dat is toch de boot van Richard? Hij heeft ons blijkbaar ook al in de smiezen en wijzigt zijn koers in onze richting. Dichterbij gekomen zien we dat onze solo zeiler niet meer alleen is! De afstand tussen de schepen is zodanig dat we kunnen stellen dat hij een goede smaak heeft, het is hem gelukt de mooiste bloem uit de Carieb te plukken. Goede vaart kerel, witte broodsweken op het water? Of worden het bruine bolletjes? Heeft hij haar toch overgehaald mee te zeilen naar Holland? We zullen ze waarschijnlijk niet meer zien. Zo gaat dat met zeilers onderweg. Heftige, intensieve contacten, daarna vaart ieder zijn koers.
In de middag gaan we met de dingy naar Simpson bay lagoon. De winkel van Budget Marine is onze verblijfplaats voor de middag en er worden allerhande noodzakelijk dingen aangeschaft om het leven aan boord aangenamer, veiliger en comfortabeler te maken. Alles, maar dan ook alles is er te koop net als in de luxe supermarkt waar we later in de middag onze voorraad aanvullen. Wat een verschil met sommige andere eilanden. St.Maarten is duidelijk erg welvarend.

Zondag 22 april 272ste dag.
Het is echt zondagochtend, er komen veel boten door de brug die duidelijk voor een dagtochtje het water op gaan. Er is zelfs een houten Valk zeilbootje bij, alsof we op een zomerse dag in Friesland zijn. Dan zien we ook de 'King's Legend' een oude Whitbread Round the World racer, destijds de belangrijkste tegenstander van Connie van Rietschoten met zijn 'Flyer'. De laatste won uiteindelijk de race na een uitermate spannende eindstrijd. Een enthousiaste Nederlandse zakenjongen heeft de 'King's Legend' , die zwaar verwaarloosd ergens lag te liggen, gekocht en haar een complete refit laten ondergaan. Een nieuw leven dus voor dit legendarische schip dat vlak bij ons het grootzeil zet ,even later de genua uitrolt en zich snel uit de voeten maakt. Dat is ze aan haar reputatie wel verplicht trouwens! Wij gaan ons klaarmaken voor de negentig mijl naar de BVI ( British Virgin Islands)
De wind is ons zeer gunstig gestemd en het belooft een prachtige tocht te worden. Het water is van een ongekend diep blauwe kleur en als een zwaan glijdt de 'Robeyne', de vleugels wijd gespreid door de Caribean Sea. Met happy hour komen koude Budweisers verkoeling brengen en maken we samen een maaltijd klaar. De wachten voor de nacht ingedeeld, vier op, vier af, kletsen nog wat tot de eerste z'n kooi induikt. De lichten in de kajuit gaan uit en het driekleuren toplicht aan. De nacht is zwoel en boven ons miljarden sterren waarvan enkele de moed opgeven en met een lange staart richting aarde tuimelen. Als we op onze oversteek naar de Azoren zulke omstandigheden krijgen zou het wel heel mooi zijn. Maar als we het goed bestudeerd hebben, moeten we het daar van de depressies hebben om naar het westen te komen. Het is puur genieten en met een rustige vier knopen snelheid komen de Maagdeneilanden gestaag dichterbij. Gorda Virgin is het eerste eiland dat we willen aanlopen en in de baai voor het plaatsje Spanish town voor anker gaan. Op de kaart zien we dat we daarvoor door een smalle doorgang tussen de rotsen moeten. Hazardous Area/off limits staat er in de pilot. Toch moet het kunnen. Gelukkig is het al volop licht als we bij 'The Blinders' komen, zo heten de gevaarlijke rotsen die net onderwater liggen. Aan beide kanten zien we de branding en terwijl ik beneden de digitale zeekaart in de gaten houd stuurt René op zicht de 'Robeyne' behendig door de passage. Was ff goed opletten, dat wel, en even later zeilen we door de 'Sir Francis Drake' channel. Het is direct merkbaar dat dit een zeilvakantie gebied bij uitstek is. Bij de bekende duik en snorkel plekken liggen tientallen boten voor anker. De meeste zijn huurschepen en we zien de naam 'Sunsail' veelvuldig voorbij komen. Rustig zeilen we door naar St.Thomas bay en gaan voor anker net even buiten de vaargeul die naar de marina gaat. Zwemmend checken we of onze Rocna zich goed heeft ingegraven en na goedkeuring kan het logboek worden bijgeschreven.
Maandag 23 april 273ste dag.
Eerst maar even naar de immigration om in te klaren en een biertje in de jachthaven. De rest van de dag en avond zijn voor klusjes, financiën, blog, lezen en zwemmen.

Dinsdag 24 april 274ste dag.
Vandaag komt Marijke! We moeten daarvoor nog even naar 'de overkant', naar Beef Island en wel ankeren in de Trellis bay, daar liggen we dan op loopafstand van het vliegveld waar ze om halfzes zal aankomen vanuit St.Maarten, waar ze vijf uur heeft moeten wachten voor de aansluiting naar hier. En dat na een vlucht van acht uur vanuit Nederland. Op ons gemak motoren we naar de overkant om de accu's een beetje bij te laden en gaan na anderhalf uur in de druk bezette baai voor anker. Zo, eerst maar eens even goed opruimen en schoonmaken, er komt tenslotte een vrouw aan boord! Ruim op tijd zijn we daarmee klaar en lopen naar het moderne vliegveld. In een launch op de tweede verdieping kunnen we de vliegbewegingen goed volgen en een kleine tien minuten later dan gepland zet de piloot het toestel netjes aan de grond en taxiet precies voor het raam waar we staan te wachten. Bij het uitstappen heeft Marijke ons al snel in de gaten en we zwaaien haar welkom. De douane geeft weinig oponthoud en niet veel later kan René haar in zijn armen sluiten.
Aan boord gaat haar bescheiden koffertje open en worden we verwend met de meegebrachte spullen. Voor René, voor de boot eigenlijk, een nieuwe Simrad Autopilot, een rvs gasdruk regelaar en voor hemzelf een doos vol Venco zoete drop. Voor ondergetekende, ook een beetje voor de boot, een nieuwe Acer laptop als back-up, en voor mezelf een E-reader voor de lange nachtwachten straks op de oceaan, een pak met kindertekeningen van de kleinkinderen voor 'Opa boot', lieve brieven en natuurlijk ook voor mij Venco drop, maar dan de zoute versie. Dank Madee voor al de moeite, dank kinderen voor de mooie tekeningen, nog maar honderd nachtjes slapen dan is opa boot weer thuis!
Beer.

vrijdag 27 april 2012

Saba en St. Maarten


Van woensdag 18 april 268ste dag tot vrijdag 20 april 270ste dag.

Als het licht wordt, zo rond half zes, zit ik in de kuip te kijken naar de beroemde trap. We liggen behoorlijk te schommelen op de oceaan deining maar we merken het niet eens meer. De trap, gedeeltelijk uitgehakt in de rotsen telt 524 treden. Eeuwenlang was dit de enige toegang tot het eiland. Vanaf een meestal ruwe zee moesten de goederen aan land gebracht worden en al het bouwmateriaal op mankracht de trap op. Maar ook een piano en die slecht ter been zijnde pastoor!
We kijken naar de kust en zien dat de hoge deining op het stenen strandje bruisend te pletter loopt.
Kunnen we daar landen met ons rubberbootje? We twijfelen, een andere mogelijkheid is er niet, ja , weer de hele dag op de boot blijven en de vooruitzichten voor de komende dagen geven een zelfde weerbeeld. We gaan ervoor, paspoorten om in te klaren, fototoestel en filmcamera gaan in een waterdichte zak en we varen door de hoge golven naar de rotsen. Het ziet er angstaanjagend uit, vlak bij de landingsplaats liggen grote stenen net onder water. We kunnen nog terug maar we doen het niet, een hoge golf gooit ons letterlijk de stenen op. Ineens is er overal water en René er half in.
Voor we het weten rolt er weer schuimend een tweede golf achteraan. We trekken 'Dame Blanche' de stenen op en staan hijgend op de kant. Het bootje is nog heel, René niet. Behoorlijke schaafwonden tekenen zijn been en hij is kopje onder gegaan. Dit hadden we dus niet moeten doen, is ons eensluidende commentaar. De kleren worden uitgewrongen en weer aangetrokken. We beginnen aan de beklimming van de 524 treden. 
Achterom of naar beneden kijken durf ik niet en na een kwartier staan we boven. Een smalle betonnen weg brengt ons naar het dorpje. Saba is een tropisch eiland waar de doorsnee toerist helemaal niets te zoeken heeft. De overweldigende natuur en de, volgens ervaren duikers, fabelachtige onderwaterwereld, zijn een zorgvuldig gekoesterd geheim. Hier géén grote hotels, winkelstraten, casino's of zwemparadijzen. Niets van dit alles. Het stille dorpje Bottom ziet er uit alsof de tijd heeft stilgestaan. De Sabanen noemen hun eiland 'The unspoiled queen'. De amper dertien vierkante kilometer die het eiland groot is wordt bewoond, niet bevolkt! Het verschil is een verademing. Toen Columbus in 1493 op ontdekkingsreis Saba passeerde, zag hij niets in het piepkleine berglandschap zonder natuurlijke haven. Sinds 1816 behoort Saba definitief tot het Koninkrijk der Nederlanden. De eerste verharde weg kwam in 1943, de eerste auto in 1947 en in 1959 landde er voor het eerst een vliegtuig. Tot 1960 straatverlichting op kerosine maar niet langer dan van 18.00 tot 21.00 uur en bij volle maan helemaal geen verlichting! Zo staat het allemaal in de brochure van het toeristen bureau maar zo voelen en beleven we het ook. Wel horen we veel Amerikaans en nauwelijks Nederlands spreken. In tegenstelling tot andere eilanden van de Nederlandse Antillen wordt hier geen Nederlands meer onderwezen op de school. Met een taxi laten we ons naar het andere plaatsje brengen, Windwardside. Tot de jaren vijftig was er geen weg tussen de twee enige plaatsjes op het eiland. Slechts een steil bergpad verbond het ene dorp met het andere. Een zekere Jozef Hassel nam een schriftelijke cursus wegenbouw, die vanuit Nederland werd opgestuurd en in twintig!! jaar tijd legden de Sabanen met bloed ,zweet en tranen hun eigen weg aan. Zo ging het ook met het vliegveld, ze vroegen een piloot uit St.Barts om eens te kijken of er ergens een stripje kon worden aangelegd. Er was één kleine rots die ze geschikt konden maken en dan zou hij het wel proberen. Ze egaliseerden de rots, vulden de gaten en piloot Remy zette z'n vliegtuigje veilig op de rots. Het huidige vliegveld is nog steeds waanzinnig kort, het is alsof je op een vliegtuigmoederschip landt. We wandelen door het schone en sfeervolle dorp,verzamelen wat info bij het Saba Tourist Bureau, verorberen een pizza en nemen een bergpad voor de terugweg naar Ladder bay. Tijdens de mooie wandeling door de ongerepte natuur loop ik maar steeds aan de terugtocht te denken. Straks moeten we weer met ons kleine bootje door de branding. Als de swell erger geworden is kunnen we helemaal niet naar ons schip en moeten we onderdak gaan zoeken. Het is vele zeilers overkomen! Gevangen op Saba voor meerdere dagen?, er zijn slechtere plekken. De golven zijn niet erger geworden en we bereiden ons voor. We tellen de golven en proberen er een cyclus in te ontdekken. Na drie hoge komen er weer een paar minder agressieve. We denken het te weten maar dan ineens klopt er weer helemaal niks van. Weet je wat, gewoon gaan. We tillen de dingy over de stenen naar het water, peddels in de hand en springen op een moment dat we denken dat het kan in ons nietige bootje. Niet dus, twee grote branding golven en we zitten tot ons middel in het water. “Peddelen”roep ik en uit alle macht proberen we van de kust af te komen, het lukt, alleen het motortje heeft een opdonder gehad en wil niet meer in de vaar stand. Als we aan boord komen moeten we wel lachen, heftig allemaal, toch moeten we dit nooit meer zo doen. Een aantal jaren geleden is op deze zelfde plaats een Franse zeiler om het leven gekomen, die minder geluk had dan wij.
Die zelfde avond besluiten we niet langer te blijven en de volgende dag vroeg te vertrekken.
Zodra het begint te dagen zijn we op om de voorbereidingen te treffen, bootje aan dek en vastsjorren, patrijspoorten dicht, het waait altijd harder dan je denkt, route uitzetten en natuurlijk thee zetten. Tien over zes verlaten we de bijzondere plek onder de hoge rotsen van Saba. De afstand naar St.Maarten is dertig mijl, maar we moeten kruisen en we gaan derhalve maar uit van de dubbele afstand. Het wordt een mooie tocht en stilletjes zitten we te genieten. Een vis aan de hengel zorgt voor enige beroering. Als René hem binnenhaalt valt ie terug in het water, hij heeft de helft van het kunstaas afgebeten. Wel zagen we dat het een flinke barracuda was en die hebben hele scherpe tanden! Vroeg in de middag zijn we al bij de westpunt van het eiland, het Franse gedeelte en nog lang niet in Philipsburg, de hoofdstad van het Nederlandse gedeelte. Daar komen we, na nog drie slagen gemaakt te hebben op happy hour tijd de prachtige turquoise baai binnenzeilen en ankeren vlak voor het spierwitte strand. Muziek uit de strandtentjes schalt over het water. Als we van ons biertje zitten te genieten vertrekken de drie enorme cruiseschepen waar we langs voeren toen we de baai in kwamen. De één na de ander glijdt statig weg van de cruise terminal. De 'Maasdam' is erbij van de Holland Amerika lijn, maar in vergelijk met de grootste is ze maar heel bescheiden van afmeting. Nee, die allergrootste, de 'Allures of the Seas' heeft achter een soort atrium, je kunt er helemaal inkijken en met de verrekijker zien we een klimwand van misschien wel dertig meter hoog, 't moet toch niet gekker worden!
Vrijdag alweer en eerst maar naar de immigration, dan drinken we koffie in 'Hard Rock Café St. Maarten' met uitzicht over de baai en lopen door het luxe stadje, duty free is St.Maarten en dat is te merken, overal juweliers, dure boetieks en andere erg luxe winkels. Wij hebben geen lieve echtgenote bij ons die we eens even willen verwennen met zo'n glimmerikje, nee het worden twee paar, super goedkope, afschuwelijk gekleurde, totaal niet bij zijn kleding passende Crocs voor René in een uitverkoop winkeltje voor de prijs van een cappuccino en hij weet er ook nog de helft vanaf te krijgen! De rest van de middag is voor boodschappen doen en de voorraad voor de oversteek in Mei van wellicht dertig dagen aan te vullen. We inventariseren wat we hebben en zetten alles even op de tafel om een goed overzicht te hebben. In de kajuit is het 32 graden en we zijn blij als we ermee klaar zijn. In windstiltes terecht komen is tot daar aan toe, zonder eten komen te zitten laten we niet gebeuren.
Beer.


zaterdag 21 april 2012

Langs de rotsen van Saba

Van zondag 15 april 265ste dag tot dinsdag 17 april 267ste dag.
Op de gribfiles hadden we al gezien dat het slecht weer zou worden met een wind van over de 25 knopen. Als we deze ochtend naar de steiger kijken, waar we met onze kleine dingy zouden moeten landen, is het direct duidelijk, dat gaat dus echt niet lukken. De golven slaan meters hoog tegen de betonnen muur en het schuim spat alle kanten op. Kortom, we zullen vandaag aan boord moeten blijven. Aan land gaan zou gevaarlijk zijn of er komen brokken van. Dat wordt dus een dagje lezen, opruimen, blog schrijven en zwemmen in de hoge golven. René wordt zowaar gebeten door een vis die zich schuil hield onder de boot en bij het zien van zo'n 'grote vis' maar gelijk in zijn teen hapt. De rakker, de tandjes staan erin! Door de loei harde wind ligt op een gegeven moment onze bijboot onderste boven, de buitenboord motor onderwater. René heeft het snel in de gaten , Madame 'Blanche' op haar rug, nee dat kan niet en hij legt haar teder via haar zij op haar buik. Nu de buitenboord motor noch, gelukkig, niet stuk te krijgen dus, hij pruttelt nog als vanouds. We hadden Tom uitgenodigd om nu bij ons te komen eten, maar de boodschap is blijkbaar niet goed doorgekomen want we zien hem niet verschijnen. Het is bijna net een zondag thuis met slecht weer, zo'n hele dag binnen zitten en dan met een wijntje maar vroeg naar bed. Buiten giert de wind om de boot en rukt aan de meerboei. De maandag ziet er beter uit, de rust is weer gekeerd bij de steiger en we gaan ons klaarmaken voor het beklimmen van de Quill, de vulkaan van Statia. 650 meter hoog dus dat moet te doen zijn. Flesje water in de rugzak en we beginnen met het stenen pad naar boven. We houden onze ogen goed open voor de Iguana, een bijzondere en grote leguaan die alleen op sommige eilanden van de Carieb voorkomt. Voorlopig kruist er alleen een onschuldige slang ons pad, de Red Bellied Racer en zien we wilde orchideeën. Ook wordt het aanmerkelijk steiler en maar goed dat er zulke dichte begroeiing is en ik de diepte niet kan zien. De laatste honderd meter naar de top zijn er touwen gespannen en wordt het 'richtig klettern'. Heb het gevoel mezelf te overtreffen en sta even later trots op het hoogste punt. We zien Saba in de verte liggen en de mammoet tankers in de baai lijken wel speelgoedbootjes. Op de landingsbaan ver beneden ons staan twee kleine vliegtuigen, aan de oostkust lopen enorme golven van de oceaan op het verlaten strand. Ook boven op het kleine plateau waar we staan waait het 'van de planeten'. Alles mooi, maar we moeten nog terug. Er is een trail naar het binnenste van de krater, op het kaartje dat we meekregen om deze tocht te lopen staat dat het bij nat weer een gevaarlijke afdaling is. Hoewel het nu droog is, ziet het pad naar beneden er nog erg nat uit van de regen van de zondag. Onze afdaling is al moeilijk genoeg en gelukkig komen we zonder kleerscheuren beneden, symbolisch dan, want René zijn broek is een soort minirokje geworden. Op weg naar beneden ziet René een heremiet krab die zich schuil houdt in z'n 'geleende huis' onder een boom. Hoe komen die schelpen toch zo hoog op de berg, we zitten kilometers van de kust? Het blijft er niet bij één, we zien er meerdere. De tocht die we gelopen hebben staat op het kaartje beschreven als, difficult, very rough and steep. We lunchen in een tent waar een aantal mannen in overal aan de bar zitten, ze zijn zeer luidruchtig en het lijkt wel of ze enorme ruzie hebben, het gaat over politiek, dus dat is begrijpelijk. Zelfs onze koningin komt nog ter sprake. Alles in het Engels met zo af en toe een paar woorden Nederlands en Spaans. Even later switchen ze net zo makkelijk van onderwerp, muziek en vrouwen zijn nu het thema. Het is hun manier van praten en om de drie woorden komt er een woord dat begint met een f...... Van het meisje achter de bar krijgen we een vette knipoog, ze kent haar gasten.....................
Boodschappen doen we bij een Chinees supermarktje en we worden keurig met een pick-up naar de haven gebracht met onze treetjes cola, bier en wat vers goed. Als we alles aan boord weg gestouwd hebben, vaar ik nog even terug naar de kant. Er liggen vlakbij ons twee enorme zeeslepers die de tankers assisteren bij het aanmeren aan de steigers van de olieopslagplaats. Regelmatig zien we ze vertrekken. Met de verrekijker volgen we met belangstelling hun werk in open zee. Kijk, en dat wil Beertje meemaken, filmen en fotograferen. Er zal vast wel een kantoortje van de slepers zijn waar ik het kan vragen. Helaas, dat zit op het noorden van het eiland bij de olietanks vertelt een saaie ambtenaar me en dat is niet haalbaar. Dan maar de andere mogelijkheid, gewoon met het rubberbootje naar zo'n joekel varen en aan de Captain vragen. De schepen liggen ver buitengaats en voor de veiligheid gooi ik het tankje van de buitenboord motor maar tot de rand toe vol. René wenst me veel succes en ik tuf naar de, aan een grote gele boei liggende, 'Statia Star'. De golven rond de mega sleepboot zijn veel hoger dan waar de 'Robeyne' ligt en het rubberbootje danst wild op de golven terwijl de 'Statia Star' doodstil een beetje ligt te schommelen. Er is niemand te zien en ik zwaai naar de hoge stuurhut in de hoop dat iemand me ziet. Eindelijk komt er een matroos in knaloranje overall met helm en oor beschermers op het achterdek. Ik zwaai als een gek en hij begrijpt dat ik aan boord wil komen. Echter, er komen allemaal stralen water uit de romp en als ik daaronder kom loopt 'dame Blanche' gelijk vol met water. De matroos wenkt me naar de andere kant en daar aangekomen is hij bezig de loodsladder uit te hangen. Hij pakt de lijn aan en helpt me aan boord te klauteren. Breed glimlachend krijg ik een hand en ik vertel hem of ik de kapitein kan spreken. Het wordt de eerste stuurman, een jonge Fransman die me eerst het hele schip wil laten zien en dan gaan we het aan de 'Captain' vragen zegt hij. Uitermate geduldig en voor alles de tijd nemend gaan we door het hele schip, Machine kamer, bemanningsverblijven, kombuis, pantry, wasruimtes.... Gebouwd in Turkije, twee motoren, samen 5000 pk, schip kan ook ingezet worden als blusboot en kan zinkende schepen leegpompen. Giga trossen om droogdokken, boorplatforms of wat dan ook drijft, te slepen naar, waar dan ook en even later staan we in het imposante stuurhuis. De kapitein, ook een Fransman, heet me hartelijk welkom, ze denken toch niet dat ik de loods ben of zo? Nee, ze zijn bijzonder aardig en vinden het leuk dat ik belangstelling heb voor hun werk. Meevaren, geen probleem, zet je marifoon maar op kanaal 72 dan roepen we je op als we een opdracht krijgen, meestal een uur 'notice' dus alle tijd.
Dan komt ook de machinist nog even boven, een Rus. Oh, kom ik uit Holland, uit Rotterdam nog wel, nou daar is hij veel geweest toen hij op Russische schepen voer. Dan weet ik wel wie jullie scheepsleverancier was, die de proviand leverde, zeg ik. Hij kijkt me verbaasd aan?! De firma Prins Supply zeg ik enthousiast! Dan begint hij helemaal te glimmen, Yes, garasjoh! Daar heb ik nog een aansteker van gekregen en een paar mooie pennen, die liggen thuis in Moermansk. Het bedrijf, ooit begonnen door mijn vader en mijn broer, wordt nu gerund door mijn neven. Met de belofte de gemaakte foto's te mailen verlaat ik even later de 'Statia Star' en overdonder René met m'n enthousiasme over het bezoek. Wat een aardige gasten en ik hoop maar dat ze voor het donker wordt nog een opdracht krijgen en de marifoon op kanaal 72 me oproept. "Sailing yacht 'Robeyne'' this is 'Statia Star', Mr. Bernard, you can come on board, we are leaving in twenty minutes.......
Deze avond is Tom er wel, het was een misverstand van de vorige avond en na een lekkere maaltijd kletsen we nog uren na, nee, nee, niet over bootjes maar over motoren, zijn grote passie en als we het over de BMW C 5 hebben, die futuristische, ver zijn tijd vooruit zijnde motor, begint René helemaal warm te lopen. Ze zijn nu tweedehands te koop en héél betaalbaar. In gedachte zie ik hem door Parkhaven rijden en Tom vindt het ook een super machine en die heeft verstand van motoren! En oh, wat is die rum toch lekker en Tom vertel nog eens van die reis op je motor door Turkije, Iran, Pakistan en India en die ontberingen door Afrika en van dat meisje in Zuid Amerika en dat slapen op straat tussen zwervers in de winter in Moskou en toen je motor kapot ging in Soedan en die krankzinnige reis van Perth naar Sydney, via de zuidkant door Adelaide tegen die harde wind in en...oh, wat is die rum toch lekker.......................
Dinsdag, de 17e alweer, klaarmaken voor vertrek naar Saba, nee, eerst de foto's mailen naar de kapitein van de sleepboot, dat is beloofd. Op zeil verlaten we de baai, zwaaien nog naar Tom, die net met z'n plastic speelgoed dingy naar de kant vaart. Op de marifoon roepen we de Sleepboot nog even op en er wordt gereageerd en gezwaaid vanaf de brug. Het is er niet meer van gekomen om mee te varen maar het bezoek was zeker zo leuk. We zeilen tussen de voor anker liggende supertankers door die liggen te wachten tot ze hun ladingen kunnen lossen. Gaan vlak langs de 'Ibukisan' en zien op de AIS dat ze 300 meter lang, 60 breed en op een halve meter na, 20 meter diep steekt. Flinke jongens dus. De tankers komen van alle delen van de wereld, Midden oosten, Venezuela, golf van Mexico en de opslag is hoofdzakelijk bestemd voor de USA. We wisselen fok voor Genua anders duurt de reis te lang en na de middag zeilen we langs de indrukwekkende rotsen van het kleine eiland Saba. De boeien aan de zuidzijde zijn bezet en we varen door naar 'Ladder' bay. Er staan nog behoorlijke golven maar we kunnen niet meer terug. Het oppakken van de mooring kost moeite maar uiteindelijk liggen we dan toch, recht tegenover de beruchte, eng steile trap van 800 treden, uitgehakt in de rotsen, maar daarover later meer.....Beer.

zondag 15 april 2012

St. Eustatius


Van woensdag 11 april 261ste dag tot zaterdag 14 april 264ste dag.

Koffie drinken doen we natuurlijk met de crew van de 'Zsa Zsa' om weer eens lekker bij te praten en avonturen en ervaringen uit te wisselen. Ze varen de laatste week samen op met vrienden van hen die voor één maand een 40 voet Bavaria hebben gehuurd op Antigua. Het zijn Luc, Mirjam en twee kinderen. Ze hebben nauwelijks zeilervaring en George is op veel punten hun houvast. Tot nu toe gaat het allemaal heel goed en ze genieten van het het leven in de Carieb. De ochtend is voor les geven en dat geldt voor beide boten. In de middag wordt er volop gezwommen en gesnorkeld. Buiten de meer bekende vissen zien we roggen, een schildpad en zowaar een z.g. angelvis die vinnen heeft als veren van een paradijsvogel en als een ballerina door het water danst. We wijzen elkaar waar ze zit en steken onze duim op onderwater als bevestiging hoe mooi we het vinden. De kinderen doen dapper mee, het moet toch wel een geweldige ervaring voor ze zijn. De meiden varen ook rond met de dingy's alsof ze nooit anders gedaan hebben, stoer hoor! René en ik maken nog een wandeling naar een groot binnenmeer waar in de omgeving apen zouden zitten, die zien we niet! Wel geiten, pelikanen en een groot landgoed waar een makelaar huist, ze zijn wel wat van plan met het meer en omgeving, helemaal duidelijk is het niet. De volgende dag zeilen we naar de Basseterre, de hoofdstad van St.Kitts. Er is een marina met douches! Niet onverstandig daar maar eens te gaan kijken. Port Zante heet de kleine jachthaven en met vier Nederlandse schepen, er kwam nog een landgenoot aanvaren, is de haven gelijk bijna vol. Basseterre is een 'delightful old town' zoals het in Doyle's Cruising Guide staat. Het centrum, The Circus, is een mini uitvoering van Piccadilly in Londen. Op een terras, dat uitziet over het levendige stadje, verorberen we een heerlijke salade en lopen daarna nog wat rond. 
Er liggen twee giga cruiseschepen aan de terminal en het is weer shopping time voor de passagiers. De eilanden leven van het toerisme en als er schepen binnen liggen is het drukte alom. Ook wij shoppen even, maar niet bij de fancy boetieks of de juwelier, nee gewoon bij de supermarkt voor onze dagelijkse mondvoorraad. Terug aan boord ligt er een vissersboot naast ons die net van zee is gekomen, de bemanning is al van boord maar op het dek hebben ze een vis achtergelaten, het is een haai van ruim een meter, een nurseshark en die moet natuurlijk even op de foto! In de avond nog even 'bieren' bij Luc en Mirjam die naast ons liggen maar als Luc begint te geeuwen, steekt hij ons allemaal aan en is het 'time to go' . Als we weer wakker worden is het vrijdag de dertiende en voor een zeeman géén goede dag om te vertrekken. Toch tarten we het noodlot en gooien klokslag tien uur de lijnen los en motoren de haven uit. De afstand naar St. Eustatius is 22 mijl, geen afstand van betekenis ware het niet dat we wel proberen er om uiterlijk drie uur te zijn. De douane, waar we moeten inklaren sluit z'n deuren om vier uur, we hebben dus geen zeeën van tijd. De genua is met de achter in komende wind voldoende om vier knopen te halen en dan moet het lukken. St.Eustatius, we leerden het al op school, de bovenwindse eilanden St.Maarten, Saba en St. Eustatius en de benedenwindse: Aruba, Bonaire en Curacao.
St.Eustatius ook wel Statia genoemd is een klein eiland met een indrukwekkende geschiedenis. In de Gouden Eeuw, eind 1700 was Oranjestad, de hoofdplaats van het eiland, DE handelsstad van de gehele Carieb en één van de drukste havens van de wereld! Honderden zeilschepen lagen soms tegelijkertijd in de baai. Aan de wal winkels en warenhuizen waar goederen uit de gehele wereld te koop waren. Zijde, zilver, goud, huishoudelijke artikelen, slaven!, geweren, suiker, tabak en katoen.
De Nederlanders hadden er een vrijhaven van gemaakt. Je kon er alles kopen en verkopen met de juiste documenten. Landen die geen handel met elkaar mochten drijven omdat ze weer eens in oorlog met elkaar waren, deden dat via Statia wel. Aan goederen die elders gemaakt waren, werden documenten gehangen met 'made in Statia'. Het was officieel goed gekeurde smokkel en de achtduizend op het eiland wonende Nederlandse, Engelse en Joodse handelaren werden puissant rijk. St. Eustatius werd de 'Gouden Rots' genoemd. Per jaar brachten drie en een half duizend zeilende koopvaarders een bezoek aan dit unieke eiland met zijn vrijhaven. Dit was een doorn in het oog van de Engelsen, vooral de wapenhandel en ze stuurden Admiraal Rodney om orde op zaken te stellen. Oorlog dus tussen Engeland en Holland. Toen Rodney de baai binnenvoer vond hij dat Gouverneur De Graaf zich wel erg makkelijk overgaf. Rodney nam alle schepen en warenhuizen in beslag maar vond bitter weinig cash en andere waardevolle zaken. Wat hij wel vond, dat er voor zo'n kleine bevolking, veel begrafenissen waren en liet een treurige stoet stoppen en onderzocht de kist. Rodney had het goed begrepen, de kist zat vol juwelen en geld en een beetje graafwerk op het kerkhof bracht de rest van het vergaarde fortuin boven water! Ook in de kleding van de handelaren die van het eiland wilden vertrekken zaten duizenden ponden sterlings ingenaaid. De Hollanders lieten het er natuurlijk niet bij zitten en eind achttiende eeuw was het weer van ons en de handel als vanouds. In begin van de negentiende eeuw veranderde het politieke en economische klimaat in de Carieb en verloor Statia zijn rol van 'Caribbean's first shopping mall'. De inwoners trokken weg en de warenhuizen langs de kust, die gebouwd waren op zand, werden prooi van de golven en de regelmatig terugkerende orkanen vernietigden het laag gelegen stadsdeel.
Als we de de kust naderen is het nog ruim voor sluitingstijd van de douane en na onszelf vastgeketend te hebben aan een mooring tuffen we naar de dingy steiger en staan even later bij de Koninklijke Marechaussee die ons in een kwartiertje inklaart en kunnen we het eiland gaan verkennen. Restanten van funderingen van de gebouwen die langs het water stonden zijn nog goed te zien. Er wordt veel gerestaureerd met hulp uit Nederland en we zien en horen enthousiaste bouwers in de oude vervallen panden. Er wonen 3400 mensen op Eustatius en veel hebben werk op de enorme olieopslag depots in het noorden van het eiland. De sfeer is erg vriendelijk, iedereen groet elkaar. 

We lopen tegen de steile 'old cobbled Slave road' op naar het hoger gelegen stadsdeel van Oranjestad. Als je wilt heb je alles in een uur gezien, maar dan moeten de historische gebouwen wel open zijn en dat is niet het geval. Fort Oranje en het huis waar Admiraal Rodney gedurende de Engelse bezetting heeft gewoond, beide gesloten. Terug maar en aan het water een biertje drinken. We lopen Richard tegen het lijf, een solozeiler die we al op de Kaap Verdische eilanden ontmoet hebben. Zijn reis gaat voorspoedig toch heeft ie een probleem, hij heeft een vrouw ontmoet op St.Vincent, ze stond in een boetiekje, ze keken naar elkaar en nu heeft ie een probleem, verliefd! , met alle consequenties van dien. Zij mee naar Nederland? geen optie, hij hier wonen? Moet er wel werk voor hem zijn, kortom, de twijfel straalt van z'n gezicht, ja, ja, dat kan ervan komen als je met je rugzak en je bootje op avontuur gaat! Proost Richard en we nemen d'r nog maar een.
Op zaterdagochtend komt er een bootje naar ons toe getuft. De zeiler heeft net vastgemaakt aan een mooring en komt even buurten. Als hij met een kop koffie in de kuip zit horen we zijn verhaal . Tom, heeft z'n schip in Florida gekocht tijdens de crisis, een 40 voet Hunter voor 30.000,= dollar!
Moest wel wat aan gedaan worden maar hij is handig genoeg. Hij heeft de hele wereld doorkruist, nee, niet met het schip, maar op de motor en met zijn vrouw. Twintig jaar lang hebben ze alle werelddelen bereden behalve China, daar mochten ze niet in. Tussendoor werd er op verschillende continenten gewerkt. Nu is zijn vrouw dood, ze overleed een aantal jaren geleden, en zwerft Tom, want dat zit toch in zijn bloed, over de wereldzeeën. Hij is Duitser, spreekt vloeiend Frans , Spaans en Engels. Hij nodigt ons uit in de avond bij hem aan boord wat te komen drinken. De middag gebruiken we om nogmaals de kant op te gaan en lopen even later op een begraafplaats. De mensen op het eiland hebben vaak bijnamen getuige de grafstenen. We lezen: Hendrik Kanters, better known as “Dutch plumber” en John Jay Jandska bijnaam “Rock”. Bij ons obligate teksten als; geboren..... en overleden...... zijn hier vervangen door; sunrise.... en sunset..... Verder is er weinig respect voor de doden, de graven zijn verwaarloosd en kunstbloemen liggen her en der verspreid over de begraafplaats maar, dan zie ik wie dan gedaan hebben, de koeien die er rustig grazen hebben zich natuurlijk vergist in de aantrekkelijk uitziende boeketten. De oudste grafzerk die we vinden is uit het jaar 1750. De historische gebouwen zijn nog immer gesloten en langs wat ruïnes lopen we weer terug. De rode en gele IJsselsteentjes waar de gebouwen van werden opgetrokken, dienden nog een doel, ze waren de ballast voor de zeilschepen die leeg uit Holland kwamen en hier hun lading kwamen innemen. De avond bij Tom aan boord is gevuld met bizarre avonturen van zijn jarenlange zwerftochten over onze aardbol en hij kan nog lekker koken ook!
Beer.


vrijdag 13 april 2012

Nevis en St. Kitts

Van zondag 8 april 258ste dag tot dinsdag 10 april 260ste dag Er moet ruim veertig meter ketting ingedraaid worden en het is René zijn beurt. Dan staat het zweet echt op je rug en niet alleen daar, dat verzeker ik je. Toch maar eens kijken wat zo'n elektrische kost! Maar ja, hij is pas jarig geweest. Zodra we los zijn rollen we de genua uit en de omstandigheden kunnen gewoon niet mooier. Windje, van schuin achter, zonnetje en een temperatuur, die ze in ons landje als een hittegolf zouden kwalificeren. We glijden met een mooie vier knoopjes door het heldere water van de Caraïbische zee. Beneden ons, in het diepe blauw, is de wereld van de stilte. Bij ons in het kuipje de warme stem van Charles Aznavour, zoals hij 'SHE' zingt! en even later gevolgd door 'Yesterday when I was young' dan shuffled ons laptopje verder door z'n repertoire, 'Non, je n'ai rien oublié en 'Il faut savoir'. De zondagochtend is helemaal compleet. Na enkele uren, waarin koffie en twee gebroken vislijnen met verlies van visje, de enige afwisseling zijn, doemt er een grote rots aan stuurboord op. REDONDA, bijna twee kilometer lang en 300 meter hoog. Het heeft een bijzondere geschiedenis.

 In 1865 werd er fosfaat ontdekt en werd er begonnen met delven. Het werd een succes en er werkten 100 mensen op het eilandje in de hoogtij periode. In 1914 stopte dit alles en het eilandje raakte in verval. Niemand had het eiland echter ooit geclaimed. Dat deed Matthew Dowdy Shiell, een rijke Ierse koopman die op Montserrat woonde. Nadat zijn vrouw hem acht dochters had geschonken kreeg hij eindelijk een zoon en hij wilde een koninkrijk voor z'n oogappeltje. De dochters moesten maar gaan trouwen! In 1880, zijn zoon was toen vijftien jaar ging hij met de Bisschop van Antigua en enkele goede vrienden naar de rots en liet de Bisschop zijn zoon kronen, Koning Filipe de eerste van Redonda was een feit. Ze hadden een prachtige dag op de rots en consumeerden veel alcohol. De jonge koning ging later naar Engeland en werd een briljant science fiction schrijver. Zeer gewaardeerd door de literaire kopstukken uit die tijd, waaronder H.G.Wells. Hij wilde erkenning van zijn titel door het Britse Gouvernement maar daar zagen ze niet zoveel in, ze negeerden hem. Later, om hem rustig te houden gaven ze hem een bescheiden pensioen voor zijn aandeel in de literatuur. In 1947 overleed Shiell. Zijn titel had hij, toen hij zijn einde voelde naderen, overgedragen aan een bevriend schrijver, John Galsworth, Koning Juan de eerste. Deze was de kroon echter niet waardig. Meerdere keren ruilde hij z'n titel voor bier en probeerde, zonder succes overigens, het koninkrijk te verpatsen! Zo gaat het verhaal nog heel lang door, meerdere beroemde schrijvers hebben de titel gehad. Geen land ter wereld erkent het 'Kingdom' en iedereen zou de titel opnieuw kunnen claimen. Het staat wel in de boeken als 'Kingdom of Redonda'. Ondertussen varen wij statig langs de immense rots, nu verblijfplaats voor honderden vogels, die boven de rotspunt zweven. Restanten van bewoning zijn nog maar nauwelijks te zien, verder wat bomen en droge planten en struiken. De hoge deining van de oceaan beukt tegen de rotsen en laten een fontein van opspattend water achter. Het eiland Nevis komt aan de horizon en we moeten iets doen aan de zeilvoering om vóór het donker bij de hoofdstad Charlestown te zijn. Grootzeil en fok worden ingezet voor de eindsprint. We redden het en terwijl we een mooring oppakken, één van de bijna honderd!, die ze hier verankerd hebben, gaat de zon achter een goudgeel gekleurde wolk en verdwijnt achter de horizon.

Goed dat we vanmorgen de ijskast nog gevuld hebben met biertjes, ze zijn goed koud en smaken.....mmmmm. Tweede Paasdag gaan we de wal op maar wat we zien is niet om blij van te worden. Nevis is voor ons een teleurstelling. Armoedig en heel veel leegstand. Verschillende mislukte projecten, hotels aan het strand waar de geitjes vrolijk, die wel, door de receptie banjeren, geen glas meer in de ramen en het gras meters hoog in de bevuilde tuinen. Wat zien we toch grote verschillen tussen de eilanden, bij de één welvaart bij de ander duidelijk armoede. Er is zelfs niet een tentje te vinden voor een kop koffie. Wel is er een supermarkt open tot 12.00 uur, dus we slaan maar snel wat boodschappen in en zijn sneller dan verwacht weer terug aan boord. Middagje verplicht lezen! Het kan ook niet elke dag feest zijn. De volgende ochtend, het is al weer 10 april gaan we water tanken bij de pier waar de kleine veerboten aankomen en van vertrekken. Je ligt er niet erg lekker. Door de forse deining die de baai inloopt houden we de landvasten op maximale lengte en alle stootwillen tussen wal en schip. Desondanks kost het ons toch een stootwil, die de moed opgeeft en de enorme druk en stress die op hem wordt uitgeoefend niet kan weerstaan.
Z'n jarenlange bewaarde lucht vermengt zich met de buitenlucht en er blijft slechts een mager scharminkeltje van het eens zo rond buikige ding over. In de eerst volgende haven zullen we een mooie rustplaats voor hem zoeken, waarschijnlijk zo'n rijdende containerbak, waar hij in het donker tussen lege drankflessen, restanten lobster, sinaasappelschillen, kapotte slippers en oude kranten zijn laatste dagen kan slijten. De tijden van trots aan de zeereling van de 'Robeyne' bungelen in exotische havens is voorgoed passé, ja het leven van een stootwil kan hard zijn, sterker nog... moet hard zijn!, anders tel je niet meer mee! We zeilen naar St.Kitts, wat eigenlijk Saint Christopher heet. De hoofdstad, Basseterre heeft een jachthaven en daar gaan we uiteindelijk ook wel naar toe. Echter, het zuidelijke gedeelte van St.Kitts heeft magnifieke duik en snorkelbaaien en die verleiding kunnen we niet weerstaan. Nog vóór de lunch ankeren we in één ervan: Bug's hole,vlakbij een roestig wrak van een, ooit op de rotsen geworpen vissersboot. Op de steile helling vlakbij horen we een geitje mekkeren, of doen lammetjes dat alleen, kortom het lijkt wel of het beest iets kwijt is, de weg of wellicht z'n moeder. Hoe we ook turen met de verrekijker in het dichte struikgewas, we zien niks. Het wrak op de kust trekt natuurlijk de aandacht, daar willen we meer van weten. Met duikbril en camera gaan we erop af. Het ligt geroest, gedeukt en gebroken tegen de rotsen. De oceaandeining spoelt door het ruim. We weten niets van de geschiedenis omtrent dit trieste overblijfsel van wat ooit een vissersboot was. Hurricane 'Hugo”??

Navigatie foutje in de nacht?? Wellicht horen we het nog van iemand de komende dagen. Het is een mooi duikobject en het ruim zit vol vis. Dat zat het vroeger natuurlijk ook, maar deze leven nog en kunnen er gewoon weer uitzwemmen. We maken foto's en René filmt vanuit onze dingy. Terug aan boord besluiten we hier maar de nacht door te brengen, zo mooi en zo rustig, we zijn de enige boot in de baai. We installeren ons onder een zonnescherm met boek en bier als er in de verte een zeilboot voorbij vaart. Dan zien we dat het plotseling z'n koers wijzigt en duidelijk onze kant op komt. Niet alleen dus! Met de verrekijker volgen we z'n bewegingen als het dichterbij komt. Maar kijk nou, het zal toch niet..........Nee, dat kan niet, die zitten op Antigua.......... Maar je zou toch zweren dat het de...........drie zalingen en dat molentje achterop, neehhh, dat kan niet die zitten voor de wedstrijden op Antigua, maar ik ben toch niet gek.............hoewel........... ......sprekend........verdomd.........die hoed!!!.....

De 'Zsa Zsa' !!, het kan niet missen. Met grote snelheid komen ze de baai binnenvaren. We zwaaien en even later staat George met een brede grijns achter het stuurwiel van zijn mooie Grand Soleil. Melanie, de kinderen Lotte en Puck op het voordek. Jongens wat leuk. Sinds Suriname niet meer gezien en nu ineens zij aan zij in een baaitje van St.Kitts. Het weerzien is hartelijk en heerlijk. Even snel worden wat ervaringen uitgewisseld, alles goed? Ja, bij jullie ook? Ze hebben een afspraak met vrienden een baai verderop, ja, dat kan hier allemaal. We spreken af snel een borrel met elkaar te drinken, ze blijven de komende dagen in de buurt. Ze verdwijnen weer net zo snel al ze gekomen zijn en even later zitten we weer met boek en bier onder het zonnescherm. Een grote zwerm vogels trekt de aandacht, hoog in de lucht, duidelijk op de thermiek zweven ze hun rondjes, zien ze vis? Duiken ze straks met z'n allen in zee? Nee, de zon gaat bijna onder en we zien ze massaal naar de bomen op het eiland gaan om er de nacht door te brengen. Een enkele late komt nog haastig aanvliegen, dan is het luchtruim leeg. Wij duiken het keukentje maar in en even later komen de geuren van gebakken uien met knoflook omhoog dwarrelen en niet veel later smullen we van een lekkere pasta terwijl heel toepasselijk, 'All by myself'' van Celine Dion door de baai schalt, dat mag, we zijn alleen en de geitjes zullen wel geen bezwaar maken. Beer.

Nog enige foto's van de afgelopen tijd.

woensdag 11 april 2012

Pigeon Island en Montserrat

Van maandag 2 April tot zaterdag 7 April 257ste dag.
Als we in het gezellige plaatsje Bourg des Saintes boodschappen lopen te doen, komen we onze Duitse zeilvrienden tegen. Enthousiast vertellen ze ons dat ze een eilandje hebben ontdekt met strand en palmbomen. Nou is dat niet zo bijzonder, want er zijn hier alléén maar eilanden met strand en palmbomen. Maar dit is onbewoond! roepen ze in koor en we kunnen er vanavond een BBQ organiseren. Lijkt ons helemaal leuk. De boodschappen worden erop aangepast en na nog een middagje lekker lui lezen varen we met drie boten naar het Bounty gebeuren. Ze hebben niet overdreven en even later lopen de mannen hout te sprokkelen voor het vuur. Dit is het echte Robinson Crusoë gevoel. Robert heeft met een harpoen twee visjes weten te verschalken maar de grootverpakking met tien Hamburgers krijgt toch de meeste aandacht. Robert, Kirchner als achternaam, heeft op jonge leeftijd met een 22 voeter een zeilreis rond Engeland gemaakt en heeft daar een boek over geschreven.
'Eher rau, Ein Törn rund Groszbritannien'. Het is inmiddels donker geworden en het vuur smeult nog heerlijk na. Kleine Niklas moet zijn mandje op gaan zoeken en mamma Katja brengt het ventje met de bijboot naar de 'Nubia' De meegebrachte flessen rum zijn nog niet leeg en we kletsen nog heel wat uurtjes na. De maan straalt z'n zachte licht over het water, de houtjes knetteren in het vuur waar je zo heerlijk in kunt staren en je gedachten de vrije loop laten. Hoe vaak gebeurde het niet vroeger, wanneer je na een dag hard werken, zonder veel resultaat met een kop vol problemen en zorgen in de auto stapte en je in de druilregen, de zoveelste file met langzaam rijdend en stilstaand verkeer, zoals ze dat zo mooi bij de verkeersdienst kunnen zeggen, indook, hoe vaak dacht ik dan niet.....terwijl de ruitenwissers van links naar rechts over de ruit zwaaiden en de remlichten van je voorganger scherp oplichtten in de invallende duisternis........, dacht ik dan niet....... je zal maar met een zeilboot in de zonnige Carieb varen en dan ankeren bij één van die onbewoonde, met wuivende palmen bestrooide eilandjes, aan land gaan en op het spierwitte strand een vuurtje maken en dan de zelf gevangen red snapper oppeuzelen, terwijl de vuurrode zon langzaam in de oceaan zakt.................
Dan is het ook voor ons de hoogste tijd het vuur te doven en onze boot op te zoeken. René wil 'Dame Blanche' van het strand afduwen maar door de deining die haar optilt hangt hij plotseling half in het water. We moeten er wel erg om lachen als hij probeert aan boord te krabbelen, maar dan gaat het juist helemaal niet! Als we de volgende ochtend vroeg vertrekken komt Robert nog snel even met z'n dingy langszij en drukt René een exemplaar van zijn boek in de hand. We zwaaien en handkussen naar Mike,Katja, hun opstapper Dieter en de kleine Niklas. Waarschijnlijk zullen we elkaar deze reis niet meer zien. We mailen!!!roepen we ze nog na en zetten koers naar Pigeon Island voor de kust van Guadeloupe. Een bewuste keuze omdat hier het Cousteau onderwater park is. Een must voor duikers en snorkelaars. Een super windje trekt ons weg van de Isles des Saintes, die we al snel achter ons zien oplossen in de bewolking. Na enkele uren zeilen we langs de groene heuvels van Guadeloupe en verbazen ons dat we de wind nog steeds van achter hebben, we hadden luwte verwacht maar we doen nog steeds vijf knopen. Dan gaan bij een catamaran voor ons de zeilen neer en even later zijn ook wij aan de beurt. De wind, zeker niet weg, komt precies uit de tegenovergestelde richting, 180 graden gedraaid. Dan begrijpen we het fenomeen. Bij Oostenwind waait de wind precies om het eiland heen, langs beide kanten en botst bij de westkust halverwege tegen elkaar. De motor moet bij want het is recht in de wind. Om vier uur maken we vast aan een mooring en zien nog net de laatste boten met duikers vertrekken. We hebben het hele Cousteau onderwaterpark voor ons zelf! Even later zwemmen we in één groot aquarium. Vissen in alle soorten en maten en dan de kleuren, zwart met blauw, maar ook blauwe met zwart, geel, groen, rood, gestreept of gevlekt, lichtgevend of juist haast niet te zien door de schutkleuren. Dan scharrelt er een exemplaar langs m'n duikbril met een groot oog als tekening op zijn staart, zoals enkele vlinders dat ook hebben. Het heeft als functie om af te schrikken. Nu begrijp ik ook beter waarom sommige hooligans hun ex schoonmoeder op hun borst laten tatoeëren.
Ook de volgende ochtend zijn we weer vroeg in het water tot de boten met dagjessnorkelaars en duikers de baai in komen varen. Dan is het voor ons tijd om te gaan. Wij rollen de fok uit, schudden de mooring van ons af en glijden geluidloos weg van dit bijzondere eilandje onder de rook van Guadeloupe. Het is een mooie gelegenheid om de 'man overboord procedure' te oefenen en nadat we de koffie op hebben gaat de joon met aangelijnde reddingsboei over de reling. Met deze zonnige, ideale omstandigheden gaat het volgens het boekje, we hopen het echter nooit in de praktijk te moeten toepassen. Deshaies, spreek uit Dee-ee, is de plaats waar we op aan koersen. Het heeft een prachtige baai en je ligt er goed beschut. We liggen er niet alleen en zien weer bekende schepen om ons heen. Op de wal hebben ze bij een leuk tentje Leffe bier van de tap, we zijn er niet weg te slaan! Ook horen we nog Nederlands spreken en gaan d'r maar gelijk bij zitten. Ko, Marjolein en dochter Linde, die voor een korte vakantie haar pittige functie bij de INGbank maar even gelaten heeft voor wat het is. K. en M. genieten van het geld dat ze verdiend hebben met de verkoop van hun bedrijf aan een jong stel in Lelystad. Als ik naar hun namen informeer kan ik zeggen, "Das nou ook toevallig, want die hebben ons huis gekocht in de Hollandse Hout!" Verbazing alom, nog maar een Leffe! We eindigen met z'n allen bij een Pizzatent die verbazend goed blijkt te zijn. De tocht terug naar de boot met de dingy in het donker is nat, dat komt dit keer niet door hoge golven, nee 't kreng lekt gewoon weer.
De volgende dag besluiten we om eens goed onze benen te strekken en kiezen voor een, in de boeken aangegeven, middelzware 'hike'. Je kunt de rivier, die uitmondt in de baai oplopen tot aan een waterval. De rivier is bezaaid met enorme stenen en daar moet je je weg overheen maar zien te vinden.Het is een uitdagende belevenis en we klimmen en klauteren wat af, daarbij gaat het fors omhoog. Na meer dan twee uur zijn we bij de beloofde waterval en koelen af in de poel, de damp slaat eraf. We wassen en spoelen het zout uit onze kleren en geven ons zelf ook maar gelijk een beurt, wanneer en waar hebben we ook al weer voor het laatst kunnen douchen??? Deze maand in ieder geval niet en ook de vorige.......?! De terugtocht is makkelijker, via een weg bereiken we na een uurtje weer de bewoonde wereld en duiken gelijk de supermarkt in voor aanvulling van de ijskast. Met twee volle tassen staan we even later op de steiger die nu nat is en dat was ie niet toen we vroeg in de middag aanlegden. René is bezig in de bijboot als er joekel van een golf de baai inloopt en de steiger overspoelt. Ik kan nog net de boodschappen van de ondergang redden. Er loopt een giga swell en de golven beuken tegen de restaurantjes langs het korte strand. Aan boord hebben we er geen last van, je schommelt wat meer dan anders en daar slaap je toch lekker op! Een beetje op mijn verzoek gaan we de volgende ochtend naar Montserrat en laten Antigua aan ons voorbij gaan. Voordeel is dat het beter bezeild is. Het eiland Montserrat heeft een actieve vulkaan die in 1995 voor een dramatische uitbarsting zorgde en de hoofdstad Plymouth onder een metersdikke aslaag legde.
Het is nu een spookstad, alle huizen, hotels en andere gebouwen zijn verlaten, niemand mag er meer in. René vindt me een rampentoerist, ik zie het anders. Natuurgeweld en de gevolgen daarvan vind ik interessant, laten we het daar maar op houden. We vertrekken bijtijds en zeilen halve wind richting Montserrat. De vulkaan is al van grote afstand te zien en als we onder de rook komen ruik je duidelijk de zwavel. De oostkant is absoluut verboden water maar daar willen we ook helemaal niet zijn. We varen dicht onder de kust en kunnen op deze manier nog iets van de bedolven stad zien. Hotels van vijf verdiepingen waarvan alleen de bovenste twee boven de oppervlakte van stenen, as en zand uitsteken. Alleen het torentje van de kerk, verder daken van huizen, totaal bedolven .
Het is een bizar gezicht, hele nieuwe appartementen complexen, alles verlaten, niemand mag, al jaren niet, terug naar zijn huis of kantoor. Ook in de jaren daarna 2003, 2006, 2008 en recent nog in 2010 zijn er uitbarstingen geweest. We varen door naar Little bay en gaan voor anker in 10 meter diep water vlakbij een hoge rotswand waar de deining met geweld tegen te pletter loopt. We zijn de enige zeilboot en aan de wal staan wat armetierige houten gebouwtjes. Hier, aan de veilige kant van Montserrat, ver weg van de Soufriere Hills vulkaan moet de nieuwe hoofdstad 'Little Bay' verrijzen.
Het is al weer zaterdagochtend als we gewapend met film en foto camera de wal opgaan. Er staat een chauffeur-gids die ons wel het eiland wil laten zien. Hij vraagt een erg hoog bedrag in US $ en laat geen ruimte voor onderhandeling. We bedanken voor de eer en zoeken even verder. Een normaal stadsbusje brengt ons voor enkele EC ( East Caribbean $), éénderde van de US $ al een heel eind richting 'verboden stad' Plymouth.
Als de chauffeur hoort wat we willen laat hij z'n normale tour gaan en belooft ons een interessante rondrit. Het is een aardige kerel en we hebben alle vertrouwen. Voor nog geen kwart van z'n voorganger start hij z'n comfortabele busje. Als eerste brengt hij ons naar een mooie buitenwijk, een soort Beverly Hills en wijst ons het huis van een zekere Sir George Martin, voormalig EMI record producer die heel veel voor het eiland Montserrat gedaan heeft. In 1978 liet hij een ultra moderne opname studio bouwen, AIR studio's waar vele wereld sterren, groepen en zangers hun muziek kwamen inspelen en inzingen. Elf jaar lang kwamen de sterren over de vloer. Jimmy Buffet, Dire Straits, Olivia Newton John, Paul McCartney, Stevie Wonder, The Police, Elton John, The Rolling Stones, Sting, Eric Clapton, Sheena Easton, Earth, Wind & Fire, Duran Duran , Lou Reed en de lijst gaat nog veel verder. Sommigen werden geïnspireerd door de actieve vulkaan zoals Jimmy Buffet met "Volcano" ( I don't know where I'm gonna go when the volcano blows) Ze liepen in en uit en sliepen in het 'Vue Point Hotel'. Op 17 september 1989 werd het eiland getroffen door de orkaan 'Hugo' en de studio werd vernield en is sindsdien niet meer in gebruik. Verder gaat onze tocht en even later staan we voor de bedolven stad. Sinds de uitbarsting van 1995, de vulkaan was 400 jaar niet actief geweest, is de stad meerdere keren getroffen en elke keer werd de hele stad schoongemaakt en mochten de inwoners weer hun huizen betrekken. In 2005 na weer de zoveelste asregen was het 'Vue Point Hotel' weer helemaal opgeknapt, Carol en Cecile Osborne, de eigenaren hadden 2500 vrachtwagenladingen met vulkanische as laten verwijderen van hun complex en uit het zwembad. Ze hadden de strijd weer gestreden en hoopten dat ze nu gevrijwaard zouden blijven van nieuwe ellende. Het nieuwe jaar was volledig volgeboekt. In 2007 kwam het echter weer in de z.g exclusion ( gevaren) zone en moesten hun deuren sluiten. We lopen er rond en kunnen ons voorstellen hoe de eigenaren zich gevoeld hebben. De meest prachtige huizen en luxe appartementen in de omgeving. Er mag niet meer in gewoond worden, leeg, verlaten, verboden gebied. De golfbaan, één van de mooiste van de hele Carieb, nu bedekt met metersdikke vulkanische as en zand.
We waren al gewaarschuwd door zeilers die er geweest waren, je wordt er niet vrolijk van en zo is het. Voor 1995 had Montserrat 11000 inwoners, nu zijn er nog 4522. Alle Amerikanen, Canadezen en Engelsen die er zomerhuizen hadden zijn vertrokken, ze mogen hun Beverly Hills-achtige optrekjes niet meer in, ze liggen in de gevarenzone. De laatste uitbarsting was in 2010, sindsdien is het rustig maar voor hoe lang? Onze gids heeft het allemaal meegemaakt en blijft er redelijk nuchter onder. Ja, het leven onder de rook van een actieve vulkaan is niet makkelijk. Dan komen we bij een kleine rotonde, de eerste die ze op Montserrat maakte, niemand wist hoe ze die 'nemen' moesten, zelfs de arbeiders die hem gemaakt hadden, hadden géén idee! vertelt onze gids en hij lacht er nog smakelijk om. In zijn busje hangen bij elke zitplaats toeters met zo'n zwart rubberen blaasbalgje, zo'n ding dat je aan je kleinkind geeft als hij voor het eerst zonder zijwieltjes aan z'n fietsje z'n kunsten komt laten zien. Een mooi gestileerd plaatje met sierlijke letters op zijn, met hoogpolig roze tapijt beplakte dashboard, geeft uitleg: For getting off this bus, press black bulb ONCE!, shouting is out of style!
We doen géén van beide, hij zet ons keurig weer af bij de haven waar we in een houten strandtent ons eerste biertje pakken. Er hangt een 'artist impression' van hoe de nieuwe stad en de haven moeten worden maar dat zal nog wel even duren. Ze zijn al begonnen......... met een Cricket veld en volgens veel Monserratianen heb je eigenlijk niet meer nodig.
Beer

woensdag 4 april 2012

Naar Iles des Saintes


Van donderdag 29 maart tot zondag 1 april 251ste dag.
Meestal ben ik vroeg wakker en zwem wat rondjes rond de 'Robeyne'. Terug aan boord pel ik dan een grapefruit die hier bijna zo groot is als een meloen. De geluiden van het plaatsje dwarrelen over het water en geven tekenen van leven. Het starten van een buitenboord motor, mannen die wat naar elkaar schreeuwen, een huilend kind, de windmolen van ons eigen scheepje en de golfjes die tegen de romp klotsen. “Hello, goodmorning”, klinkt het plotseling vlakbij. De eerste ondernemer meldt zich al en het is nog geen halfacht. Een kop met zwarte krullen en een innemende glimlach komt plotseling boven de verschansing. Een oude surfplank is zijn vervoermiddel, negen, er niet uitziende sinaasappeltjes, zijn handel. Zeg dan maar eens dat je niks nodig hebt, ook wil hij de vuilniszak wel meenemen voor een paar centen. Voor de rijke mensen op de jachten is het vaak een luxe vakantie, voor de jongens aan de wal een hard en moeizaam bestaan. Na het ontbijt maken we ons klaar voor een wandeling naar Fort Shirley, een groot Engels Fort hoog boven op de berg, uit de achttiende eeuw. Het is mooi gerestaureerd, althans een groot deel. Zeshonderd manschappen en officieren waren er gelegerd. Wij lopen via een smal pad naar de oceaankant en struikelen bijna over grote kanonnen die nog gewoon achtergelaten zijn en half in het zand liggen. De verdedigingsmuur is nog grotendeels intact. We lopen naar beneden en bij het met grote stenen bedekte strand gaan we een uurtje snorkelen. We zijn weer helemaal alleen en genieten van het onderwater leven. De helderheid van het water valt wat tegen, er staat ook veel wind aan de Oceaankant, wat van invloed zou kunnen zijn. Vroeg in de middag zijn we weer terug in het dorpje en kopen nog wat groente bij een lieftallige Dominicaanse. Haar hele handeltje ligt in een kruiwagen! 
Langs het water spelen mannen domino en het gaat er heftig aan toe, het lijkt wel of ze de stenen door de tafel willen slaan en ze schreeuwen er ook bij. Ook komen we nog langs een wit en roze zuurstokken huis, versierd met honderden schelpen en tierelantijnen. 
Alles staat er scheef op en volgens René moet de man die het gebouwd heeft behoorlijk onder invloed zijn geweest van hallucinerende middelen en hij kan het weten! Terug aan boord krijgen we spontaan bezoek van een Nederlands stel dat een eindje verder in de baai voor anker ligt. Ze hebben veel te vertellen en ze nodigen ons uit de volgende dag bij hun aan boord voor happy hour. Vrijdag alweer en de dag vult zich met zaken van boothoudelijke aard. Was ophalen, gastank ophalen, batterijtjes kopen en de dingy ophalen die professioneel geplakt is en hopelijk niet meer tergend langzaam leegloopt. Voor we het weten is het tijd om bij onze buren langs te gaan, die al met de koude biertjes klaar staan. Ze hebben een mooie vijftig voet tweemaster, een Franse Amel van meer dan dertig jaar oud. Nico heeft hem ooit in Griekenland gekocht. Ans z'n vrouw is Nederlandse maar heeft altijd op Curacao gewoond. Haar vorige man, was piloot bij de ALM. vandaar. Ze varen al jaren in de Carieb en omgeving. Vorig jaar zaten ze op het riante terras van hun huis op Curacao toen ze werden overvallen. Nico werd door z'n lijf geschoten en overleefde de overval maar nauwelijks. De overvaller trouwens ook, want Nico had hem, door een teakhouten tuinstoel naar z'n kop te gooien, ook aardig gevloerd. Ans rekende af met de tweede overvaller, gewoon links knietje in z'n kruis, en ze doet het nog een keer voor! Kortom een pittig stel. Wel hebben ze het nu, na vijfentwintig inbraken en de overval helemaal gehad met Curacao. Huis staat te koop, voor weinig!” Een grote corrupte boevenbende”, zegt Nico, “verder wil ik er geen woorden aan vuil maken, laten we nog maar een biertje nemen” en dat doen we. Ans maakt een tweeliter blik Unox erwtensoep open en we luisteren nog lang naar hun zeilverhalen. Bij het vertrek later op de avond duwt ze ons nog een boekje in de handen van Sylvia Witteman, een nieuwe bundel verhalen van een geliefd columniste, titel: ' ik verzin dit niet'. Als je niet oppast lees je het in één keer uit, maar leuker is elke ochtend een verhaal te lezen en daarmee de dag met een glimlach te beginnen. Het is inmiddels zaterdag en vandaag vertrekken we voor een tochtje van 20 mijl naar Isles des Saintes, een erg aantrekkelijk en idyllisch groepje Franse eilanden onder de rook van Guadeloupe. Als we na een heerlijke relaxte zeiltocht de baai binnenvaren is het liefde op het eerste gezicht. Het zou zomaar een kustplaatsje van Bretagne kunnen zijn. Als we 's middags in het plaatsje Bourg des Saintes rond wandelen valt direct op hoe heerlijk schoon alles is, niet een papiertje op straat en aan de waterkant géén plastic flessen of andere rotzooi in het kraak heldere Caribische water. De eilandjes zijn klein en hebben nooit plantages gehad, er zijn derhalve ook nooit slaven geïmporteerd. De bevolking leefde van de visvangst, nu van het toerisme. Het doet erg veel denken aan onze waddeneilanden. Veel dagjesmensen komen vanaf het 'vaste' land Guadeloupe, met de veerboot een klein uurtje varen. De boten komen zo tussen negen en tien uur en vertrekken weer aan het eind van de dag. Het plaatsje is véél rustiger voor dat ze komen en nadat ze weg zijn. Scootertjes huren is razend populair om snel even naar één van de verrukkelijke strandjes te tuffen aan de oostkant van het eiland. Tientallen gezellige eethuisjes, barretjes en boetiekjes. Aan de waterkant drinken we een lekker tapje met een Zweeds koppel die we al eerder ontmoetten. Ze hebben een wereldreis van vijf jaar gemaakt en zijn net als wij op de terugreis. Frans Polynesië heeft de meeste indruk op hen gemaakt en als je hun enthousiasme hoort zou je zo richting Panamakanaal gaan en de Pacific op zeilen. Het is zondag ochtend en René staat al klaar met rugzak en wandelschoenen. We liggen vlakbij een hoge berg met een Fort er bovenop en die moet natuurlijk bedwongen worden. Op het heetst van de dag sjouwen we tegen de steile berg op, we zijn drijfnat als we boven komen maar de beloning is zoet. Een magnifiek uitzicht naar alle kanten. 
Diep beneden ons kleine strandjes waar boten voor anker liggen en aan de horizon het eiland Guadeloupe. De afdaling aan de andere kant is erg steil en ziet er gevaarlijk uit. Wanneer een groepje wandelaars terugkomt met bedenkelijke gezichten is het voor mij weer reden genoeg om op m'n schreden terug te keren. Dit keer komt René ook mee. Na een mooie tocht terug langs de kust zijn we de rest van de middag op één van de strandjes, zwemmen, snorkelen en afkoelen. In de baai liggen een aantal kleine boten voor anker en er wordt volop gezwommen. De Pelikanen, die vanuit grote hoogte vis kunnen spotten trekken zich niets aan van de argeloze zwemmers. 
Als kamikaze piloten duiken ze naar beneden en plonsen het water in op slechts enkele meters van de geschrokken badgasten. De grote vogels zijn met z'n drieën en het spectaculaire tafereel gaat wel een kwartier door, iedereen probeert het op foto vast te leggen en staat ademloos te kijken. Dan hebben ze blijkbaar genoeg vis gehapt en verdwijnen weer net zo snel als ze kwamen. Terug in ons drijvende huisje houden we ons bezig met bier drinken, rum punch en eten maken, terwijl de zon onderduikt en de lucht boven ons verkleurd in rode en purperen pasteltinten ondersteund door muziek 'Three times a lady', mooi niet voor ons dus......
Beer. 

Nu nog wat fotoos.