zondag 22 januari 2012

Belevenissen vanaf 6 januari 2012
Foto's Van Marijke en Roelie bij het onderstaande verhaal van Beer.

Klik op de foto's voor een betere weergave
Zoals eerder geschreven is ons groepje op verschillende plaatsen in Suriname neergestreken. René met Marijke en Coen en Roelie logeren in Paramaribo in de Eco Lodge van Torarica. Madee en ik in een huisje in Domburg, vlak bij de rivier, om een oogje op de boot te houden die aan de mooring op het vervolg van de reis ligt te wachten. Ze moet nog even geduld hebben want we willen onze tijd hier goed benutten en proberen veel van het land te zien en te weten te komen. 28 januari zullen onze vrouwen terugvliegen en de dag erop hopen we weer zee te kiezen voor onze vervolgreis naar de Carieb. Elk op zich bezoeken we per gehuurde auto of fiets de bezienswaardigheden die in de omgeving van Paramaribo het bezoek waard zijn, Fort Nieuw Amsterdam, Plantage Peperpot of plantage Frederiksdorp, de Vlindertuin, de historische binnenstad, de Jodensavanna etc, etc. Suriname heeft veel te bieden; van ongerept tropisch regenwoud tot een enorme culturele rijkdom en niet te vergeten de tastbare historie. Neem daarbij het relaxte Surinaamse levensgevoel, want de kreet 'No spang' (maak je niet druk! ) wordt hier overal serieus genomen. En dan de Nederlandse voertaal, hoe ver je het binnenland ook in gaat, overal wordt op de scholen de Nederlandse taal nog onderwezen. De dagen vliegen voorbij en we beginnen ons al een beetje 'thuis' te voelen. Voor we het weten is het 14 januari en beginnen we aan onze reis naar het binnenland. We hebben geboekt bij Kitty Verheul, een Nederlandse journaliste die hier haar jeugd heeft doorgebracht omdat haar vader bij het onderwijs zat en naar Suriname was uitgezonden. Vanaf haar derde tot haar zestiende heeft ze hier gewoond en heeft na een succesvolle periode als freelance televisie medewerkster in Nederland haar roots weer opgezocht en is samen met haar man een bedrijf gestart in Suriname. Op de afgesproken tijd staat ze met haar stoere fourwheel drive op het pad, René,Marijke,Roelie en Coen had ze al vroeg opgehaald in Paramaribo. De tocht met de auto zal ongeveer drie uur duren, we rijden langs het Brokopondo stuwmeer dat in 1963 ontstaan is (begonnen in 1953 ) voor de voorziening van elektriciteit, met name voor het verwerken van Bauxiet naar Aluminium, waar veel elektriciteit bij nodig is, werd dit stuwmeer gecreëerd. Vijfduizend mensen werden uit hun huizen verdreven en moesten elders gaan wonen. De regering bouwde trans-migratie dorpen en beloofde de van huis en haard verdreven bewoners water en elektriciteit, hetgeen tot op de dag van vandaag nog niet is gebeurd! Bij Brownsberg staan er borden langs de weg die verwijzen naar de goudmijnen. Brownsberg is als natuurreservaat wereldberoemd. Het gifkikkertje op de natte grond, de kwatta aap die door de bomen slingert en 's nachts de brulapen. Overdag zweeft de machtige arend over dit oerbos op zoek naar prooi. Maar lang zal dit allemaal niet meer duren, de berg wordt afgegraven door goudzoekers, niet zoals we dat kennen uit de periode van de Goldrush in Amerika, waar zonderlinge eenlingen aan een kreekje met zeefjes bezig waren om wat gouden korreltjes uit het water te zeven, nee hier zijn Brazilianen met zware grondverzetmachines het hele natuurreservaat aan het omploegen. Pottenkijkers worden niet toegelaten, een journalist van het tijdschrift Parbode, dat hier populair is, keek al snel in de loop van een AK 47 (een automatisch machine geweer)! “Oprotten hier”was het advies. Het is een gebied zonder 'law and order', een compleet wildwesttafereel. De regering doet niets. De goudkoorts zal uitmonden in een ecologisch drama, tweeduizend hectare natuurgebied is al totaal vernietigd. De goudconcessies zijn waarschijnlijk indertijd door Ronnie Brunswijk aan de Brazilianen gegeven. De weg die we rijden is sinds kort geasfalteerd en aangelegd door Chinezen. Hiervoor, vertelt Kitty, duurde de reis minstens vijf uur en was je gebroken door het gehobbel. Nu zijn we met lunchtijd in het plaatsje Atjoni aan de oever van de Suriname rivier. Het is de grensplaats tussen weg en water. Het is een drukte vanjewelste, vanaf hier varen de korjalen met goederen en mensen naar het binnenland. Ze liggen rijen dik tegen de kant. Alles wat naar het binnenland moet wordt met deze boten vervoerd. Zakken rijst, cement, benzine voor de buitenboord motoren, dozen, koffers en tot ons grote genoegen zien we ook stapels kratten met Parbo bier! We willen best primitief eten en slapen, als er maar bier is! Na de lunch stappen we in de korjaal en beginnen we aan onze tocht stroomopwaarts. Behendig stuurt onze bootsman zijn korjaal tussen de vele stenen die in de rivier liggen. Als we hem vragen of hij getrouwd is en zo ja, hoeveel kinderen hij heeft zegt hij met een grijns, moet ik even de vrouwen bellen! We varen in het gebied van de Saramaccaners. De dorpen bevinden zich tussen het hoge groen aan weerszijden van de rivier. Saramaccaners en de Marrons zijn nakomelingen van weggelopen slaven die hun wrede meesters ontvluchtten om een bestaan op te bouwen in het dichte regenwoud van Suriname en hun eeuwenoude tradities en gebruiken voortzetten. De rivier is de levensader van de dorpen en langs de oever zien we vrouwen bezig pannen te schrobben, kleding te wassen of te vissen. De waterkant is tevens de 'badkamer' voor de dorpsbewoners en daarbij de plek om nieuwtjes uit te wisselen. Wanneer we foto's willen maken is er luid protest en Kitty adviseert dit niet te doen. Altijd eerst vragen, dan krijg je geen problemen. We 'nemen' nog enkele Sula's (stroomversnellingen) en voelen hoe de bodem van de korjaal de stenen raakt. Met happy hour zijn we in het dorpje Gunsi. Ook Gunsi is een transmigratie dorp en de bewoners hebben deze plaats gekozen toen ze uit hun huizen werden verdreven voor de aanleg van het stuwmeer. Het resort heet TEI WEI wat zoiets betekent als 'Kom maar rusten'. We bezetten onze hutjes en nemen een heerlijke duik in de rivier. Het uitzicht vanaf de lodge is prachtig en we genieten van de rust en de overweldigende natuur. Volgens Kitty komen er in de avond veel mensen uit het dorp naar deze plek, het sociale leven zou zich hier afspelen. Helaas blijft het heel stil en de volgende dag horen we dat iedereen naar een begrafenis was. De overleden man is 64 jaar geworden en had 120 kleinkinderen. Bij een vuurtje drinken we nog een Parbootje en stilletjes aan vertrekken we naar onze hutjes. Onder een klamboe brengen we de nacht door, luisterend naar geluiden van apen, buitenboordmotoren van korjalen die 's nachts hun weg zoeken tussen de stenen en de ondieptes en het zoemen van de muskieten. Het is zondagochtend en nog maar net licht, vanuit onze hutjes zie je de brede rivier, de opkomende zon met een gouden waas bedekt. Majestueuze koningspalmen waaieren zacht heen en weer in de ochtendbries. De vogels tjilpen en zingen al vrolijk in het groen. Een haan kraait en in de keuken van de lodge hoor je gerammel van potten en pannen, af en toe overstemd door het gekraai van een op de grond kruipend klein Saramaccaantje. Op de rivier glijden kleine korjalen met de stroom mee afwaarts. “ I weki no”, klinkt het vanaf het water, goedemorgen! Gevolgd door; Un fa a nongo, hoe gaat het ? Voor het ontbijt nemen we een frisse duik in de stromende rivier en genieten daarna van een heerlijk ommeletje. Kitty neemt ons mee voor een wandeling door naburige dorpen. De weg, nou ja , het smalle pad, gaat door het dichtbegroeide bos. Grote felblauwe, bijna lichtgevende vlinders fladderen om ons heen en in het dichte struikgewas ontdekken we de mooiste vogeltjes, waaronder purperen kolibries en ijsvogels in de meest fantastische kleuren. Soms gaat het pad over een brede kreek en balanceren we over smalle planken om de overkant te bereiken. Na enkele uren zien we wat schamele hutjes. Er zijn veel vrouwen in het dorp. De mannen vissen, werken in het bos, de goudwinning of in Paramaribo. De hutjes zijn van hout met zinken platen als dakbedekking of de traditionele palmbladeren. Er zijn aparte mannen en vrouwen hutten. Een man mag meerdere vrouwen hebben. Hij eet in zijn eigen hut, maar gaat bij één van z'n vrouwen slapen! De bewoners kennen Kitty allemaal en overal waar ze komt wordt er uitbundig gehugd en ze zijn zichtbaar blij haar weer te zien. Voor de kinderen heeft ze een tas vol met bellenblazers en binnen de kortste keren zweven de door de zon gekleurde bellen door de lucht, de allerkleinsten kijken met grote, verbaasde ogen naar de dwarrelende zeepsop wondertjes. Ook heeft Kitty foto's meegenomen van vorige tochten naar het binnenland en de mensen zijn er verguld mee. Nu is voor ons fotograferen geen bezwaar meer, als we maar beloven dat ze bij een volgende keer het resultaat mogen zien. Bij het laatste dorpje, Nieuw Aurora, stappen we weer in een korjaal en via spannende Sula's komen we in Pikin Slee. Ons gastenverblijf heet 'Pasensie' en in het dorp worden we verwelkomd door de 'Kapitein'. Het hoofd van een stam heet Granman, Kapiteins zijn een soort burgemeester van het dorp met meerdere Basja's als hulp. In de middag bezoeken we het sinds kort geopende museum over Saramaccaanse cultuur. De vrouwelijke gids vertelt ons graag over de Marrons, de afstammelingen van de gevluchte slaven. Ze leven hier van wat het bos en de z.g kostgrondjes oplevert. Cassave, rijst, pinda's en bananen zijn de belangrijkste voedingsmiddelen, aangevuld met vis uit de rivier of de kippen die overal in de dorpen rondscharrelen. Op de terugweg, in één van de dorpen die we passeren, vallen we met onze neus in de boter! Er is feest in het dorp, er is een nieuwe kapitein aangesteld en alle bewoners komen met geschenken naar een benauwd hutje waar hij in z'n gekreukelde uniform de gulle giften in dankbaarheid aanvaard. Omdat we hier niet op gerekend hadden en dus geen cadeautje bij ons hebben, maar wel onze stemmen, zingen we met z'n allen luidkeels: In Holland staat een huis, in Holland staat een huis ja,ja.........De kapitein is zeer onder de indruk en we krijgen wat te drinken. Er klinkt harde opzwepende muziek uit twee manshoge boxen en het bier vloeit rijkelijk. De vrouwen zijn kleurrijk uitgedost en er zijn heel veel kinderen. Er wordt gedanst en we kunnen niet achterblijven. Onder grote hilariteit zijn we voor we het weten het middelpunt van de belangstelling en heeft zich een grote kring om ons gevormd. Ze klappen en joelen en vooral de jeugd probeert onze manier van dansen na te doen! We hebben genoten en gelachen en keren voldaan terug naar Pikin Slee. De volgende dag, maandag 16 januari gaan we met de korjaal verder de Suriname rivier op. Twee jongelui van de lodge gaan mee om voor de lunch te zorgen. We varen, wederom door spectaculaire stroomversnellingen naar het begin van de Suriname rivier, althans bij het samenkomen van de Gran Rio en de Pikin Rio, daar begint de Suriname rivier. De reis eindigt bij het plaatsje Djoemoe waar we de korjaal aan de stenen van de watervallen vastmaken. In de watervallen kun je zitten en je lekker laten masseren door het vallende water. Op de grote stenen smullen we van een heerlijke lunch met rijst, kousenband en kippenboutjes. Het is een echte pick-nick in de natuur. De terugtocht gaat sneller doordat we stroomafwaarts gaan. Helaas is het mooie zonnige weer op z'n retour en valt de regen met bakken naar beneden. Onder plastic capes, regenjassen en poncho's vervolgen we de reis door het regenwoud en de bootsman stuurt de korjaal behendig door de stroomversnellingen. Soms moeten een paar van ons eruit om de boot wat lichter te maken en omslaan te voorkomen. We lopen dan over het land en stappen na de 'Sula' weer in de boot. Met happy hour zijn we terug op onze basis en kunnen schone, droge kleren worden aangetrokken. Voor de avond is ons een dans optreden beloofd met trommelaars. Na de maaltijd verhuizen we naar een overdekte ruimte bij de rivier en genieten van authentieke dansen. De imitatie, door één van de dansers, van de balsdans van een vogel maakt indruk. Op weg naar onze kamers laat één van de bewoners ons nog zien waar de grote harige vogelspinnen zitten en even later staan oog in oog met een groot exemplaar, die in een spleet in een boom zit. We waren er al tien keer voorbij gelopen! De volgende dag is het maar een klein stukje varen naar onze laatste bestemming. Met de korjaal naar Botopasi en het luxe resort draagt de romantische naam 'Botopassie'. Met bloed, zweet en tranen gebouwd en opgericht door een Nederlandse vrouw en haar Surinaamse man. Zes mei 2006 steeg het water in de rivier naar ongekende hoogte vanwege zware regenval in Brazilië en het Amazone gebied. De schade aan het resort was enorm en ze moesten bijna weer van voor af aan beginnen. We genieten van een lekkere 'lazy afternoon' en laten alle indrukken van de laatste dagen op ons inwerken. Als het donker is gaan een aantal van ons nog 'Kaaimannen spotten' in de rivier. Een lokale gids stuurt de korjaal over de donkere rivier en met felle lampen zoeken we langs de oevers naar rode ogen! Want, zo vertelt hij ons, kaaimannen hebben rode oplichtende ogen. We hoeven niet lang te wachten; op een zandbank midden in de rivier zit een fors exemplaar en we kunnen redelijk dicht bij komen. Dan heeft ie ons in de smiezen en duikt het water in. Voldaan keren we terug naar 'huis' , het tochtje was de moeite waard. Als verrassing heeft Kitty voor ons een bijzondere film klaargezet en even later zitten we genoeglijk met een biertje naar een prachtige zwart-wit film te kijken betreffende een expeditie naar het binnenland in het jaar 1928. Alle dorpen langs de rivier die wij de laatste dagen hebben bezocht komen er in voor en het is opvallend te zien hoe weinig er in die bijna honderd jaar is veranderd. De kleding van de vrouwen langs de rivier, de potten en pannen, de naakte spelende kinderen,de simpele hutjes, zelfs de korjalen, onveranderd, met uitzondering van de outboard motor die er nu achter hangt en de mobiele telefoons! Het was een 'stomme' film, die opnieuw van geluid is voorzien en het geheel was erg indrukwekkend. Inmiddels is het wel bedtijd geworden en zoekt ieder zijn eigen hutje op of zit nog even op een bankje aan de rivier. Recht boven de fonkelende sterren en voor je het silhouet van de stromende rivier. Het is puur genieten van de wonderbaarlijke geluiden die tot je komen. Het oerwoud heeft z'n eigen orkest en speelt zo z'n eigen symfonieën waar je eindeloos naar kunt luisteren. In dit orkest speelt de bruisende rivier z'n partijtje mee, net als de ritselende takken van de palmen, de duizenden insecten, de krekels, de brulapen, de papegaaien en andere onbekende dieren die in deze donkere jungle van zich laten horen. Een staande ovatie zou op z'n plaats zijn om deze 'muziek' te eren, maar stilletjes onder de indruk de zaal verlaten is net zo mooi en even later leggen we onze moede hoofden ter ruste. Vandaag staat in het teken van het vertrek en de korjaal die ons terug naar Atjoni gaat brengen ligt al op ons te wachten. Na het ontbijt is het snel inpakken en nog even in het gastenboek schrijven en bedanken voor de genoten gastvrijheid. De boot is een soort busdienst en we stoppen onderweg regelmatig om bewoners op te pikken en elders weer te droppen. Het lijkt wel of ze elkaar allemaal kennen, ze roepen en lachen naar de kant, wanneer ze weer een bekende zien. De vrouwen die in het water hun pannen staan te schuren met zand, anderen die driftig de was schrobben op de stenen en de kinderen die zich met elkaar vermaken door van de stenen te duiken en ons willen laten zien hoe goed ze dat kunnen. Het zijn beelden die we lang bij ons zullen dragen. Alsof de tijd hier heeft stilgestaan. We hebben nu de laatste dorpen achter ons gelaten en met volle snelheid schiet de korjaal door het water. Met de sterke stroom mee is het nog maar een uur varen en komen we bij ons vertrekpunt. Ook nu weer een komen en gaan van boten die materiaal en mensen naar het binnenland gaan brengen. De bagage is snel overgeladen en even later rijden we richting 'bewoonde' wereld. In Paranam, tegenover de fabrieksinstallatie van het bauxietbedrijf Suralco gebruiken we de lunch in een Javaans eethuisje. Als laatste gaan we nog naar een echt Indianen dorp. Kitty kent de mensen goed die het liefst in afzondering wonen. Het zijn pottenbakkers en ze zijn net bezig met een grote opdracht om een aantal grote potten te maken. Het zijn zeer bescheiden mensen en tenslotte zijn hun voorouders toch de meest oorspronkelijke bewoners van dit land. Het is nog vroeg in de middag als we in Domburg terug zijn. We nemen afscheid van Kitty en zijn blij dat we haar als onze gids naar het binnenland hadden. Het was een onvergetelijke ervaring. Beer.

vrijdag 6 januari 2012

Eindelijk vakantie

Van dinsdag 2 januari 161e dag tot zaterdag 6 januari 165e dag
Natuurlijk de allerbeste wensen voor alle bloglezers, goede gezondheid en een beetje geluk, daar kom je ver mee. De laatste dagen waren niet echt de meest spectaculaire van onze reis. Veilig aan de mooring zwaaien we bij elke verandering van het tij en liggen afwisselend met onze punt naar Paramaribo dan weer richting het binnenland. De dagen glippen een beetje door onze vingers. René pleegt nog wat onderhoud, het lijkt wel of hij heel de boot nog wil schilderen voor we haar alleen achterlaten. Coen is altijd van het schoonmaken en ik ben belast met onze financiën.
Onze kleren moeten nodig worden gewassen, vol zout en vuil! Het zoete rivier water met wat sop doet wonderen. Voor we het weten is er weer een dag voorbij, tuffen naar de kant en nestelen ons weer op Rita's terrasje, waar al snel de vaste gasten aansluiten. Liter flessen Parbo bier staan op de gammele tafeltjes en iedereen pakt maar. De sfeer is gezellig en ontspannen. Elke keer weer zijn we verbaasd te horen hoe levens van mensen kunnen verlopen, bij het volkje dat bij ons aan de tafel zit, in ieder geval geen standaard 'huisje,boompje,beestje'. We gaan nogmaals een dag terug naar Paramaribo om huisvesting te regelen voor de komende drie weken. Er rijdt een bus, dat wel, maar hoe laat weet niemand. We staan langs de weg en René steekt z'n duim maar op en zowaar stopt er een auto. Een bijzonder aardige kerel neemt ons mee en onderweg laat hij z'n bedrijf zien, dat nu door zijn dochter gerund wordt. Hij is erg geïnteresseerd in bootjes want hij wil er zelf een gaan bouwen. We nodigen hem uit om met happy hour bij Rita's place te komen, daar treft hij zeker genoeg 'know how' om aan z'n project te kunnen beginnen. Coen en René kiezen voor de Eco Resort Inn, onderdeel van het Torarica concern in hartje Paramaribo aan de rivier. Zij gaan daar met Roelie en Marijke de komende weken verpozen. Zelf heb ik een huisje gehuurd hier in Domburg om met Madee van hieruit Suriname te verkennen. De 'Robeyne' laten we achter aan de mooring in het vertrouwen dat die haar stevig vasthoudt op de soms best pittig stromende rivier. Veertien januari gaan we met z'n allen een tocht het binnenland in maken en zullen vijf dagen in de jungle doorbrengen en diverse Saramaccaanse dorpen bezoeken in het z.g. Boven Suriname gebied. Het eerste gedeelte van de tocht zal gaan langs het Brokopondo stuwmeer en later met korjalen via stroomversnellingen naar het binnenland. Het bovengenoemd meer is ontstaan door de bouw van een stuwdam in de Suriname rivier. In verband met het ontstaan van het meer moesten ongeveer vijfduizend bosnegers verhuizen. We hebben deze tocht geboekt bij Kitty, die zelf meegaat en al jaren deze tochten organiseert. Met haar man Jules hebben ze ook een kampeerboerderij en op www.kampeerboerderijsuriname.nl kun je iets van haar werk zien. We verheugen ons zeer op de tocht. Verder zullen we ieder voor zich wel een auto huren om dagtochten te maken. Ons werd verteld dat je dan een internationaal rijbewijs nodig hebt. Bij navraag zijn de meningen wat verdeeld en de meesten zeggen dat het niet zo'n vaart zal lopen. Hier heet dat een 'Rij-toestemmingsbewijs voor de Republiek Suriname en achterop het papiertje staan wat verkeerstips:
1: links rijden, rechts inhalen op een rechts weggedeelte.
2: Sta meer op uw remmen dan op uw rechten.
3: Achter een rollende bal komt er altijd een kind aan.
4: een ziekenhuisbed is net als een taxi die stilstaat terwijl de meter blijft lopen.
5: glaasje op, laat je rijden.
We zullen de regels in acht nemen en hopen op een mooie tijd in dit bijzondere land in Zuid Amerika. Het is even een break in de geweldige reis die we aan het maken zijn en het is heerlijk dat onze vrouwen ook hier een stukje kunnen meebeleven. Eind van de maand is het voor hun weer 'fasten your seatbelts' en voor ons 'trossen los' om aan het tweede gedeelte van ons 'rondje Atlantic'te beginnen. Voor onze trouwe bloglezers, dank voor jullie aandacht en support, we gaan er even tussenuit maar zodra de mogelijkheid er weer is zullen we met plezier onze belevenissen en ervaringen met jullie delen. Namens Coen en René, het allerbeste en graag tot later.....
Beer.

donderdag 5 januari 2012

eind 2011

Van Woensdag 28 december tot zondag 1 januari 160e dag
We verkassen van onze ankerplaats voor hotel Torarica bij Paramaribo naar het stroomopwaarts gelegen Domburg. Met de vloedstroom mee is het een stukje van niks en even later zien we ook daar enkele zeilschepen voor anker. We kruisen er wat tussendoor als een echtpaar in een bootje ons tegemoet komt varen en vertelt dat er een mooring vrij is waar we aan vast kunnen maken. We maken er dankbaar gebruik van. De moorings zijn gelegd door Nederlandse vissers die hier vlakbij hun bedrijf hebben. Het zijn twee broers, oorspronkelijke palingvissers uit Gaastmeer, Frl. die hier met bloed, zweet en tranen en mooi bedrijf hebben opgebouwd met meer dan honderd medewerkers. Hun vloot bestaat uit Nederlandse kotters, die vanwege de strenge quota in ons land waren opgelegd. Tot de verbeelding sprekende namen als de 'Lummetje' uit Urk en de 'Vier gebroeders' uit Stellendam. Maar ook een Engelse kotter uit Lowestoft. Ze halen ze overal vandaan en proberen er hier nog geld mee te verdienen. Vanuit Nederland zijn ze eerst naar Sierra Leone en Liberia gegaan en hebben daar voor de kust gevist. Toen daar de oorlog uitbrak zijn ze gevlucht. Op een Bosch Atlas, die ze toevallig aan boord hadden hebben ze gevaren naar Suriname, want behoorlijke kaarten hadden ze niet van dat gebied. De bemanning, hoofdzakelijk jongens uit Sierra Leone hebben ze meegenomen en de meesten zijn nu nog bij hun in dienst. Het trefpunt voor de zeilers hier is het eethuisje van Rita, een Javaanse, die het tentje runt met vier beeldschone dochters. Een bami of nasi schotel voor tien srd, Surinaamse dollar, en dat is nauwelijks drie euro. Binnen de kortste keren maken we kennis met de overige zeilers en een clubje vaste gasten uit de buurt die ons maar al te graag vertellen over het leven in Suriname. Over de politieke zakkenvulcultuur van Desi Bouterse en Ronnie Brunswijk. De verschillen in werklust van de Creolen, de Hindoestanen, de Indianen en de Chinezen. Over de moderne slavernij, Suriname kent geen minimumloon en veel personeel wordt uitgebuit. In schrijnende gevallen verdienen werknemers met een fulltime baan tussen de drie en vierhonderd srd per maand, zijnde nog geen honderd euro. Vijftig procent van de bevolking leeft onder de armoede grens. In de armere wijken leven vaak drie generaties onder één dak. De Verenigde Staten schetsen Suriname als een klein geïsoleerd land in het Caribisch gebied, dat amper een mening weet te formuleren op het Internationale podium en waar maandelijks twee tot vierduizend kilogram cocaïne wordt doorgevoerd. In korte tijd worden we ´even´ bij gepraat. Gelukkig zijn er ook veel leuke zaken, neem bijvoorbeeld Sophia en Ed. Ruim tien jaar geleden bouwde Ed in het Oosterlijk havengebied van Amsterdam z´n eigen zeilbootje van muliplex en samen met zijn Sofietje kozen zij, toen het scheepje klaar was, het ruime sop. Via Spanje en Portugal, waar ze jaren bleven, kwamen ze in Afrika. Ze wilden leren van andere culturen en probeerden op hun beurt weer dingen aan de mensen daar te leren. Heel sociaal en begaan met de mensen waar ze op dat moment tussen leefden. Ze maakten de oversteek en via Brazilië, kwamen ze in Suriname en parkeerden hun bootje net als wij bij Domburg aan de oever van de Suriname rivier. Ze raakten al snel ingeburgerd en aanschouwden het leven en de gewoontes van de Surinamers. Maar nee, dit kon niet, overal, maar dan ook overal waar ze kwamen zagen ze plastic flessen achteloos langs de wegen en in de natuur gedumpt. Ze begonnen ze te verzamelen en Ed kreeg een idee. Bij de Nederlandse vissers om de hoek kocht hij afgedankte visnetten, boette die met Sophia tot één geheel en stopte de lege flessen met dop in het net en legde dit ´eilandje´ in de rivier. Elke paar maanden kwam er weer een stukje bij en nu hebben ze een eiland dat drijft op 180.000 flessen. Hup, aarde erover en er groeit nu al een palmboom van drie jaar oud. Een waar paradijsje. Natuurlijk trok dit de aandacht van krant, radio en televisie en nu houden ze op scholen lezingen over afval en proberen, vooral de jeugd , milieu bewust te maken. Ondertussen verdiepen we ons in mogelijkheden om een tocht naar het binnenland te maken. In de stad hebben we al wat informatie gehaald en het aanbod is groot genoeg. Er zijn vele meerdaagse tochten, die je ver in het ongerepte binnenland brengen. Midden in het tropische regenwoud van het Amazone gebied. Als onze ´meisjes´ er zijn, en die komen zes januari invliegen, zullen we e.e.a bespreken en een keuze maken. De dagen glijden voorbij en voor we het weten is het oudejaars dag. Wat doen we?, gaan we nog naar Paramaribo en zo ja, hoe komen we dan terug. Het moet een compleet gekkenhuis zijn en om dan nog een taxi terug te regelen. Nee, laten we maar gewoon in Domburg blijven. We vragen zo hier en daar aan wat zeilers of ze nog iets van plan zijn maar het klinkt allemaal niet overtuigend en duidelijk. Als het bij ons acht uur is, vliegen de smsjes en telefoontjes met goede wensen vanuit Nederland over en weer. Daar is het al zover en in gedachte zijn we bij het thuisfront. We blijven aan boord tot een uur of elf en tuffen dan in de motregen naar de kant. Op het pleintje is het stil en verlaten. Rita´s eethuisje gesloten en de winkeltjes er om heen idem. Daar zitten we dan met z´n drieën onder een golfplaten afdakje. Dan komt er gelukkig nog een auto aanrijden met een man en een vrouw. Waarschijnlijk ook op zoek naar een beetje gezelligheid. Hij weet nog een chinees winkeltje dat open is, die hebben tenslotte een andere jaartelling. Met wat flessen Parbo bier is hij even later terug. Hij is vrachtwagen chauffeur, z´n vriendin komt uit Brazilië. Hij vertelt vele malen hetzelfde en z'n vriendin spreekt alleen Portugees. Gelukkig is het snel twaalf uur en breekt er om ons heen een oorverdovend lawaai los van knallend vuurwerk. In de verte zien we boven Paramaribo voor miljoenen de lucht in gaan. We geven elkaar een hand en zeggen: “ happy new year”!, Nou dat was het dan. Oudejaarsavond met twee totaal vreemde mensen. We houden het voor gezien, stappen in het bootje en zijn snel weer terug op de ´Robeyne´. 2012 is dan pas een halfuur oud.
Beer.

zondag 1 januari 2012