donderdag 26 juli 2012

Kees Crooswijk sprak....

Sterker door strijd Mijn naam is Kees Crooswijk U zult wel denken wat doet die geitebreier hier, maar een jaar geleden waren Bep en ik hier ook in de buurt aan t kijken voor een bootje. Toen zagen we een zwart Pieremegoggeltje liggen. We komen aan de praat met zo’n hulpmatroos en praten wat over de aanschaf van een bootje en die vent vertelt allerlei grote verhalen dat ze met dat pieremegoggeltje de oceaan over zullen gaan. Over hoe moeilijk het was: uitvoerige uitleg over schuingaan, huizen hoge golven, zeeziekte, aanvaringen, omslaan, lekkages, ontmastingen, scheurbuik, aanvallen van piraten, klapgijpen, weken lange windstiltes, orkanen en ander ongerief, maar verder was het gewoon varen van boei naar boei. Enfin, Komen thuis en vertellen het aan mijn maat Bertus v d Korput, mijn buurman. We vertellen van het pieremegoggeltje en zo. “Pieremoggeltje…”, zegt Bertus, “schrijf je dat met CH of met een G?” Bertus gaat Goochelen, op goochelpuntkom, want hij is heel handig op internet. Wat goochelt die goozert nou? Ons! Bep en Kees. Het hele verhaal van die hulpmatroos die we gesproken hadden in Lelystad. En dat we het zo’n pieremegoggeltje vonden, met 2 GG’s Op een Bloggg. En van dat alles. We zijn dat blog eens gaan volgen. Sentimentele ouwe knarre, waren het gewoon: ze zijn nog geen 2 minuten de haven uit of ze beginnen al te janken. “De dinsdag is niet veel beter. Rene houdt zich bezig met de navigatie en sudoka. Coen verzorgt de muziek en plots klinkt Ede staal met ” 't kleine huuske an de diek “ over de Noordzee en als even later de “ Tennessy wals “ gezongen door Eva Cassedy ons gezellige kuipje vult heb ik het niet meer. Nu al sentimenteel en de reis moet nog beginnen!” Niks van klapgijpen… Niet eens varen van boei naar boei, maar gewoon van tonnetje naar tonnetje. Tonnetjes bier, bedoel ik dan hè. Er was niks an… beetje varen, feestbieren, drinken, roeien met één spaan alsof je op de kermis zit: … geef nie, je wordt toch wel gered. Ik zeg tegen Bep, dat kennen wij toch ook eens doen. Een beetje eruit. Maar dat gaat een hoop centjes kosten, zegt Bep. Die meid is zo gierig: als ze huilt doet ze dat uit één oog. Ik zeg: Als jij een jaartje wegblijft van de Blaak, de Coolsingel en de Koopgoot houwen we geld over. En je Feyenoord? Die kan ik nog wel een paar jaar missen voordat weer helemaal goed komp. Maar zegt Bep: Al die schepen dan, want daar moet je ook doorheen laveren. Ik zeg, als ik jou met een kar door de Aldi zie scheuren, zonder blaue poten te veroorzaken bij je medezusters, kan je ook laveren op de grote zee. Da’s kakken zonder douen. En ik hou niet van Genua, daar ben ik al eens geweest, zegt Bep. Dat is een zeil, Bep. En Buurman Bertus van de Korput begon zich er ook mee te bemoeien: “Je moet soms dagen en nachten achtereen op de woelige baren doorbrengen. Dat is niet niks.” Ik zeg: als je dertig jaar naast Bep heb gelegen is dat een peuleschil. Het voordeel hier is dat de een gaat pitten en de ander een beetje over zee mag turen. Bep aan ‘t rad en ik in m’n eentje in de kooi. Mooier ken je toch niet bedenken. En andersom: een hengeltje uitwerpen, boekie lezen, drankie drinken. Wie maakt je wat en dan lekker naar de blote wijven in Zuid Amerika. “En je moet uitkijken voor banken,” zegt Bertus. Dat moeten we hier op het vasteland ook. Banken zijn onze ondergang, als we niet uitkijken. Sinds de Rotterdamse Bank is overgegaan naar 020 is het afgelopen met je spaarcenten. “En je vrienden dan?” Moet je kijken wat voor vrienden zij onderweg hebben gemaakt: George, Melany en de kinderen, Bart, Birgit, Dikke druif, Eric en Ella, Fred en Marian, George, Melanie, Katja, Mike, Volkert, Steffi, “En Scilly en de Britse Maagden?” Roept Bep “Ik wil niet dat jij daar mee omgaat.” Dat zijn eilanden, Bep. Daar ken ik zo moe van worden, hè. En jaar zonder GTST, Zonder Songfestival, De Marathon, De Euromast? Ik heb m’n eigen mast en daar ken ik uren naar kijken. Zolang die rechtstaat. “Het zomercarnaval.. ken je ook die blote meiden zien. En die mag je nog fotograferen ook.” Daar heb je ’t wintercarnaval, het herfstcarnaval, lentecarnaval, elke dag carnaval, als ik dat zo lees. “Maar aanleggen en zo en van boord gaan, dat is moeilijk.” Niks ervan. Ik heb een cursus gevolgd in de Sint Jacobshaven en ben nu al 2e assistent havenmeester, dus mij hoef je niks meer te vertellen. We hebben alleen nog een bootje nodig. Die caravan is al verkocht van die hulp-matroos, heb ik gehoord. Naar ik heb horen verluiden voor een prikkie. Dus dat bootje kan niet veel kosten, want dat heeft nog niet eens wielen. Dus we bieden 45 euro voor dat pieremoggeltje, want we moeten hem ook nog witverven. Doe dat nou maar, want dan maak je iedereen blij. Jullie blijven voorlopig aan wal, kunnen niet meer weg, dan hebben die meisjes ook nog eens wat aan jullie. 1 ding veranderen we wel, we gaan geen Blog bijhouden. Dat gaan we aan onze vrienden vragen. Kijk, nu hebben jullie niks meer te vertellen, iedereen heeft alles al gevolgd, maar jullie weten niet wat hier allemaal is gebeurd. D’r wachten nog een hoop verhalen van deze gasten. Dus zet je maar schrap. Je moet uren hun geouwehoer aanhoren. Geef ons die sleuteltjes maar, hier heb je een enveloppie met wat duiten en ik ga met Bep het ruime sop kiezen. Ajuu,

zondag 22 juli 2012

Foto's van de aankomst

En dan zijn er nog de foto's van de aankomst
Deze zijn van Dionne Dingemans:


Deze zijn van Marijke Raeven:

Vrijdag 20 juli, 362e dag en Zaterdag, 21 juli, 363e dag.

Vrijdag 20 juli, 362e dag.
Aan de kade bij de sluis in IJmuiden mag je eigenlijk niet liggen, dat weten wij ook wel.
“Ik ben er nog nooit weggestuurd” zegt René, “en ik heb er al heel wat keertjes gelegen”.
Dan wordt er tegen romp van ons scheepje geklopt en als ik m'n hoofd uit het luik steek, staat er een streng kijkende politieman. “Heeft u dat grote bord niet gezien?” “Ja, natuurlijk meneer de agent maar kijk, we wachten op iemand, maar die zal wel in de file staan of zo”, maar we gaan zo vertrekken” Dan is het goed. Gelukkig is het dan al vrijdagochtend en hebben we er rustig de hele nacht kunnen liggen.
Jack is de stuurman op het traject Noordzee kanaal en behendig slalomt hij de 'Robeyne' door het drukke scheepvaart verkeer. Zelf blijf ik onderdeks en kom alleen boven als er weer iets bijzonders te zien is. Een immens grote tanker, een cruise schip, het REM eiland, dat nu op de kant staat en de werkeloze kranen van de container terminal, ogenschijnlijk toch een mislukt prestige project van de gemeente Amsterdam.
Bij het centraal station Amsterdam is het helemaal een gekkenhuis, met kris kras door elkaar heen varende schepen, grote duwbakken, veerponten, rondvaartboten en jachten.
Door de uitbouw van het station is de vaarweg versmald en is het goed uitkijken geblazen.
Bij de Oranjesluizen is het gezellig druk, het is volop vakantietijd en eindelijk, vandaag voor het eerst een beetje leuk weer. Veel zeilboten gaan richting zee, kleinere motorjachtjes en sloepen varen met ons mee het Markermeer op.
We kiezen voor Volendam om daar de laatste nacht van de reis door te brengen.
De zon schijnt uitbundig en het is nog heerlijk zeilen naar het stadje van de paling pop.
Er is nog plaats in het drukke haventje, al moeten we wel drie dik naast elkaar.
Op het dijkje ziet het zwart van de toeristen, de lucht van gerookte paling komt je tegemoet.
Eerst maar een biertje aan boord, nemen we er straks wel nog  een paar op de kant.
We krijgen bezoek aan boord, het zijn musjes, kleine vrolijk musjes. De musjes van Volendam zijn heel wat brutaler dan elders in het land. Ze eten  bijna uit  je hand en komen gewoon naast je zitten. Anders is het gesteld met de meisjes van Volendam, als we even later op 't dijkje lopen. Brutaal zijn ze wel en vrolijk, maar naast je komen zitten is er niet bij, laat staan uit je hand eten. Nee, ze hebben meer aandacht voor de jongens met strakke T-shirts, oorringen, gouden kettingen en de korte haartjes lekker in de gel. En zo hoort het ook!
Het is vrijdagavond en duidelijk uitgaansavond. De kroegen staan barstensvol, het geroezemoes overstemt alles, een lucht van parfum en bier komt je tegemoet, en de hormonen erachter aan.
En wat zien we nou! Zitten ze in Volendam ook al met de beentjes in het aquarium.
Het is zeker een nieuwe trend, een hype. Dat komt er van als je een jaar weg bent, dan mis je toch heel belangrijke dingen.
Kiss-Fish heet de tent, ze hebben klandizie en veel bekijks.
Japanse toeristen staan met open mond te kijken en vergeten  bijna te fotograferen.
In hun land hoort vis in de mond en niet aan je  voeten.
We maken de laatste maaltijd aan boord, drinken er een wijntje bij en kletsen nog tot het  tijd wordt om te gaan slapen.


Zaterdag, 21 juli, 363e dag.
Nog even, dan gaan we gaan we het knusse roefje van de ´Robeyne´verruilen voor een huis in Parkhaven. Het 'gewone' leven gaan we dan weer oppakken en is onze reis ten einde.
363 dagen geleden begonnen we met een uitgestelde reis. Windkracht acht op de Noordzee was niet bepaald aantrekkelijk om de eerste mijlen op zee te maken.
Maandag 25 juli was het dan zover. Met cadeaus en lieve brieven overladen, werden we uitgezwaaid  door familie en vrienden, diezelfde avond kozen we zee bij IJmuiden om er na bijna een jaar weer terug te keren.
Straks gaan we jullie allemaal weer zien, kussen en omhelzen.
Waarschijnlijk zullen er vragen komen, wat was nou het mooiste moment, zijn jullie nooit bang geweest, waren er gevaarlijke momenten, gaan jullie het nog een keer doen.
Gelukkig heeft de moderne technologie ons geholpen om al die mooiste en minder mooie momenten met jullie te delen.
Midden op de Atlantische Oceaan een stukje schrijven voor het blog, duizenden mijlen verwijderd van de vaste wal. René die dan met één druk op de knop via de SSB onze belevenissen binnen een fractie van een seconde in de huiskamers van vrienden en familie brengt. Misschien was dat wel het meest bijzondere van de reis.
Het mooiste moment? Alles wat we gezien, gehoord, gevoeld en beleefd hebben, hebben we met jullie kunnen delen en getracht via woorden over te brengen.
Vaak waren die belevenissen nauwelijks onder woorden te brengen, het gevoel dat je krijgt als er plotseling een walvis naast de boot mee zwemt of tientallen dolfijnen met het boegwater spelen.
Of de Nijlpaarden op de Gambia rivier, of 's nachts varen onder een hemel met miljarden sterren met zachtjes de klanken van het Ave Maria door de speakers, ach ,de hele reis was een aaneenschakeling van mooie momenten.
Of we bang zijn geweest?
Het antwoord is, nooit, wel gespannen, maar dat is wat anders. De 'Robeyne' geeft je een uiterst veilig gevoel, het schip kan alles aan en gedurende de reis kregen wij steeds meer vertrouwen.
Aan het schip zal het niet liggen, heb ik vaak gedacht. Dat vertrouwen kwam bij mij ook door de uitstraling van René.
Hij is niet alleen een ware zeiler, maar ook een ware navigator en een ware weerkundige. Zelfs de kunst van het ware repareren is hem gegeven.
Door het beheersen van die disciplines zijn we nooit in moeilijke omstandigheden gekomen.
Ook stormen zijn ons bespaard gebleven.
Ik heb heel veel bijgeleerd in het afgelopen jaar en niet alleen op nautisch gebied.
Het waren natuurlijk niet alleen maar mooie momenten, er waren ook mindere.
De overval van de Franse Douane, midden in de nacht was echt even schrikken.
Van kinderen op de Kaap Verdische eilanden die uit vuilnisbakken eten wordt je ook niet echt blij.
De aanvaring, midden in de nacht, terwijl we na een lange en vermoeiende tocht, voor anker lagen bij Banjul aan de ingang van de Gambia rivier, die klap, die nog na dreunt,  zal ons lang heugen.
De ongelofelijke armoede van Gambia deed ons beseffen hoe goed wij het hebben en hoe rijk we zijn.
Minder leuk was natuurlijk ook het vertrek van Coen, samen uit samen thuis, hebben we wat dat betreft niet waar kunnen maken.
Gelukkig heeft hij het grootste deel van de reis meegemaakt en net als wij daar goede herinneringen aan over gehouden.
Het blog, samen met de duizenden foto's en meters film vormen straks de kapstok voor de herinnering aan deze unieke zeiltocht.
Begonnen op de Noordzee, via de beruchte Golf van Biskaje naar de Portugese Noord.
Twee maal de Oceaan over, ver over de twaalfduizend zeemijlen hebben we erop zitten.
Maar wij hebben ook vragen aan jullie, hoe is het jullie vergaan in het afgelopen jaar.
Dat de prijs van de benzine omhoog is gegaan, het zal wel, en dat het kabinet gevallen is dat hebben we nog wel meegekregen, maar hoe is het met jullie, laten we het daar maar over gaan hebben als we elkaar straks zien.
Beer.

zaterdag 21 juli 2012

Woensdag18 juli, 360e dag.

Woensdag18 juli, 360e dag.
Het zou de mooiste dag van de week worden en we vertrokken dan ook opgewekt om zeven uur uit de haven van Blankenberge met bestemming, de Roompot. In de haven trok René het grootzeil al omhoog en na nog een paar honderd meter tussen de pieren gevaren te hebben stak onze 'Robeyne' enthousiast haar neus in de golven van de Noordzee. De Genua werd uitgerold en we lieten Blankenberge snel achter ons.
Al snel hadden we in de gaten dat de wind aanmerkelijk harder was dan ingeschat.
René kon gelijk aan het werk. Twee reven in het grootzeil en genua weer voor de helft weg.
Fok erbij op de boom.
Er stond inmiddels al meer dan dertig knopen wind.
Slechts één ander schip verlaat de haven, het zijn Zweden die ons gedurende de ochtend voorbij lopen. Aan de heftige bewegingen die hun schip maakt kunnen we zien dat het er bij ons ook zo uit moet zien.
Inmiddels staat de windmeter op ruim 40 knopen en op de marifoon komt de Nederlandse Kustwacht met een stormwaarschuwing voor het district Vlissingen. Galewarning, nummer 92.
De golven bouwen zich snel op en er staan diepe kuilen water. We moeten nog door de shipping lane van het scheepsverkeer dat van, en naar Antwerpen gaat.
We hoeven geen koers te wijzigen en gaan netjes voor en achter de snel varende schepen langs.
René vindt het plan om de Roompot aan te lopen in deze situatie onverstandig. Dat betekent, dat we er morgen weer uit moeten en dat tegen een harde Westelijke wind in, want dat zijn de verwachtingen voor morgen. Doorvaren naar Scheveningen lijkt een betere optie. We zijn het er helemaal mee eens.
We hebben een koers uitgezet vlak langs de banken en alle aandacht ligt bij de navigatie.
Steenbanken en langs de Bollen van Goeree, daarna zitten we in wat ruimer water.
De 'Robeyne' helt af en toe zwaar over en dan is het ineens weer raak, een golf breekt net achter de boot en stort met geweld bakken water in ons kuipje. We staan tot onze enkels te soppen en het duurt even voor de spuigaten het zeewater geloosd hebben.
De puts en nog meer spul is uit de kuip gespoeld.
Negen knopen staat er af en toe op de snelheids meter en we draaien nog meer zeil naar binnen.
De centrale op de Maasvlakte is al in zicht en als we met deze vaart door gaan wordt het een record oversteek.
Bij de Maasmond zijn de golven anders, meer een heksenketel, de uitstroom van de Nieuwe Waterweg zal daar zeker debet aan zijn. Na het oversteken van de Eurogeul, we zitten ver in zee om de drukke scheepvaart te mijden, maken we een gecontroleerde gijp en koersen op Scheveningen aan.
Het waait nog steeds onverminderd hard.
De hele tocht windkracht zeven met in buien acht.
In de Reeds almanak lees ik dat de aanloop van Scheveningen bij wind uit het Zuid-Westen, bij windkracht zes, difficult is. "Wij hebben nu zeven"zegt René. Het is een kwestie van goed sturen en heftig slingerend, vanwege de dwarsgolven die nu staan, varen we naar de ingang.
Op kanaal 21 roepen we Scheveningen Port Control op en vragen toestemming om binnen te varen. "Kom maar door" zegt een stem,"Er is geen uitvaart", dat klinkt een beetje vreemd!
De golven slaan te pletter tegen de Zuid pier, het schuim spat hoog op en verwaait over de stenen. Met de motor bij zijn we even later in rustiger water. In de tweede haven gaat het grootzeil naar beneden en roepen we de havenmeester op.
Het verzoek om een plaatsje aan de Oostzijde wordt gelukkig gehonoreerd en we mogen naast een fraai klassiek houten zeiljacht afmeren.
Zodra de laatste landvast om de bolder zit, komt er een boot van de douane en marechaussee langszij en ze vragen beleefd of we klaar zijn met aanmeren.
Niet veel later is het roefje gevuld met vier grote, in waterdichte overlevingspakken, gehulde kerels. De controle stelt niet veel voor, paspoorten, marifoon en SSb vergunning. René heeft het allemaal netjes voor elkaar. Een gaat nog wat in het vooronder zoeken, maar komt al snel tussen de vuile was vandaan en verklaart het schip als 'clean' . Met een 'goede reis heren' verlaten ze ons schip en kunnen wij ons biertje pakken en proosten op de goede afloop van tocht. We hebben 65 mijl gezeild in nog geen elf uur! Voorwaar een record voor ons trouwe scheepje.
Beer.

vrijdag 20 juli 2012

Maandag 16 juli, 358e dag en Dinsdag 17 juli, 359e dag.

Maandag 16 juli, 358e dag.
Het is inderdaad boos weer als we wakker worden. De regen slaat tegen de buiskap en de wind giert om de boot. De verwachting is vijf met in buien zeven. De windrichting is ideaal voor de tocht naar Oostende. Het kan even vervelend zijn als we buiten de pieren komen maar lang kan dat niet duren.
Chris helpt nog met los gooien en we zijn op weg.
In de haven trekken we de kleine fok al uit en krijgen gelijk behoorlijke helling.
De heksenketel voor de deur valt heel erg mee en golven van twee meter staan er zeker niet.
Al snel kunnen we een voor de windse koers varen en de stroom helpt ons met dik anderhalve knoop de goede kant op.
We vliegen langs de Belgische kust met dik zeven knopen. We zijn de enige zeilboot op zee.
Het is volop vakantietijd, normaal zou het hier toch wit moeten zien van de zeiltjes, geen hond, dus. De beloofde windkracht zeven hebben we zeker, vooral als de regenbuien ons inhalen.
Bij het plaatsje De Panne moeten we wat slalommen om ondieptes te mijden.
De banken Trapegeer en Broersbank zijn geen plaatsen waar je met dit weer terecht moet komen. Met het middaguur zijn we al dwars van Nieuwpoort en het hoge flatgebouw, aan de boulevard van Oostende, komt al in zicht. Het is 105 meter hoog en daarmee twee maal zo hoog als alle andere gebouwen in de omgeving. Er zijn nieuwe pieren in aanbouw en als we slingerend en stampend proberen binnen te lopen worden we op het laatst nog overvallen door een regenbui die het zicht tot een minimum beperkt.
De lichten op de semafoor staan op rood, dat betekent dat we nog buiten moeten blijven.
Net op het moment dat we ons daar op voorbereiden springen ze op groen en even later zijn we veilig binnen. De pier, waar normaal altijd wandelaars lopen en vissers proberen een visje te verschalken, is nu stil en verlaten: het is een verregende vakantie voor velen.
We varen door tot helemaal achter in de haven waar Jack ons bij de Royal Yachtclub Oostende al zit op te wachten. We passeren nog een indrukwekkend platform waar onderdelen van enorme windmolens liggen. Zo te zien gaan ze die ergens in zee opbouwen. De afmetingen van de wieken zijn buiten proporties groot. De havenmeester komt ons tegemoet lopen en wijst ons een plekje.
Het weerzien met Jack is hartelijk en met zijn zus Marga, die zo lief was hem met haar auto te brengen, drinken we nog wat in het clubhuis van de jachthaven. Boodschappen doen we bij de Lidl en eten aan boord. Jack heeft een tas vol met lekkernijen meegebracht, we hebben zelfs bonbons bij de koffie!

Dinsdag 17 juli, 359e dag.
Vandaag maar een klein tochtje, van Oostende naar Blankenberge. Eind van de ochtend gaan de landvasten los en varen we door de haven richting open zee. Dit keer is het droog en de wind een tandje minder. Elke mijl die we afleggen is een stukje dichter bij Nederland.
Het afgelopen jaar hebben de zee en de vele andere landen alle aandacht op geëist. Nu zijn we al meer met het aankomen bezig en de gedachten aan het leven na de reis.
Het is een grijze dag en de talloze flats langs de boulevard van deze bekende Belgische badplaats maken een grauwe indruk.
We laten de pieren snel achter ons en schommelen op de grijs groene golven richting het Noorden. Eindelijk komen er openingen in de grijze hemel en een bleek lichte zonnestraal gaat recht naar de aarde als een goddelijk licht.
De enorme container kranen van de zeehaven van Zeebrugge tekenen zich af aan de horizon. Blankenberge ligt ervoor en voor we het weten zijn we bij de pieren.
Er staat een behoorlijke stroom mee en we moeten goed op de Zuidpier aansturen om midden vaarwater uit te komen. Het kan er erg ondiep zijn, de geul verzandt regelmatig en er is niet altijd geld om de zaak uit te diepen.
Vroeger was er zelfs helemaal geen geld om hier een haven te bouwen getuige de geschiedenis van de Blankenbergse jachthaven, geschreven in een boekje dat bij de havenmeester in zijn kantoortje ligt:
Ten gevolge van de toename van het aantal vaartuigen ( van 16 in het jaar 1648 naar 77 in het jaar 1790) gingen in de visserijkringen stemmen op om een echte schuilhaven te bekomen. Een merkwaardig rekwest of smeekschrift tot de koning dateert van 1699. Daarin wijzen de Blankenbergse vissers erop hoe ze dagelijks hun leven wagen: " Inde woeste en ontstuymische zee. In hunne zo periculeuse booten, in dewelke sy noijt in trooghe syn"
In ditzelfde schrijven vragen ze de aanleg van een haven van 50 roeden lang, 40 roeden breed en een toegangsgeul van 192 meter. Talloos waren de verzoekschriften van het Blankenbergse stadsmagistraat, hierbij gesteund door de neringdoeners en de handelaars, doch het was allemaal vergeefse moeite, want telkens vroeg men een juiste kostenraming op te maken om het project te realiseren en dat lukte maar niet.
Tot het jaar 1863 hebben de vissers moeten wachten, toen keurde de kamer van volksvertegenwoordigers, na een vurig pleidooi door Paul Devaux, een Brugse parlementariër, ten gunste van de aanleg van een haven te Blankenberge, het ontwerp goed met 53 stemmen voor en 33 tegen.
In die haven liggen wij nu tussen allemaal moderne zeiljachten, de vissers zijn verdwenen.
De neringdoeners en handelaars zijn gebleven. Tientallen cafés, restaurantjes en souvenirwinkels omringen de haven en de hoge flats met appartementen ontnemen je het genot van de late middag zon.
De hulphavenmeester is het zonnetje, een uiterst charmante jonge vrouw roept ons van verre bij het binnenvaren en wijst ons een box om voor de nacht te parkeren. Bij het aanleggen is ze bijzonder hulpvaardig en maakt vakkundig de landvasten vast, allee, niks te danken hoor, en weg is ons schoon Belgisch madammeke.
We aperitieven vroeg en uitgebreid. Later maken we nog een wandeling over de boulevard en lopen wat verdwaasd tussen het van de vakantie genietende, friet etende en bier drinkende publiek.
Achter het glas van de terrassen zitten deftige dametjes te zonnen met een wit wijntje in de hand. Lounge tenten met enorme zitzakken waar jongelui elkaar proberen te overtroeven wie de meeste Duveltjes naar binnen kan werken. Kinderen op fietsjes en skateboards slalommen tussen de arm in arm lopende echtparen.
Vakantie aan de Belgische kust, een beleving op zich. Helemaal verbaasd staan we even later voor een zaak waar mensen met hun benen in een aquarium zitten waarin tientallen visjes zich te goed doen aan de voeten en de kuiten van de klanten. Voor tien euro mag je twintig minuten met je pootjes tussen de uit Thailand afkomstige visjes zitten, die van alles van je voeten afbijten, zuigen of knabbelen wat er niet aan hoort. Er zijn waarachtig nog een aantal stellen die er kennelijk met veel plezier gebruik van maken.
En het is dat ik niet wilde anders had René er ook gezeten, hij had dan wel eerst zijn opvallende roze Crocs uit moeten doen en zijn voeten moeten wassen wat dat zijn in dit etablissement de regels.
Mosselen eten we in het Mosselhuis maar dat had ook in honderd andere tentjes gekund.
Aan boord nemen we ons dessert in de vorm van een doosje pralines van de meest verrukkelijke soort die Marga, de zus van Jack voor ons meebracht. In no time is het doosje leeg en kunnen we gaan slapen. Morgen weer vroeg weg, kijken of we de Roompot kunnen bereiken.
Beer.

maandag 16 juli 2012

Zaterdag 14 juli, 356e dag en Zondag 15 juli, 357e dag

Zaterdag 14 juli, 356e dag.
Vroeg vertrekken is vandaag niet nodig, de stroom gaat vanmiddag pas lopen en daar willen we wel graag op mee liften. Tijd dus om weer eens lekker te gaan douchen. Wat een luxe! Waren we gewend aan gammele douche hokjes met armzalige straaltjes lauw water, hier lijkt het wel een badkamertje waar je in staat. René gaat nog voor de boodschappen en komt even later met twee volle tassen terug aan boord. Hij heeft er één lamme arm van, dat was dan de tas waar het bier in zit. Als we met de koffie in het kuipje zitten komen er tientallen powerboten voorbij varen op weg naar de sluis. Er zijn vandaag blijkbaar races op zee en de mannen zien er stoer uit met hun helmen op en snelle boten vol reclame. Na de lunch is het ook onze tijd om te vertrekken en via de sluis gaan we naar open zee met bestemming Dover. Het wordt een tocht met veel afwisseling. Eerst weinig wind, dan in buien, plotseling weer harde wind en de regen is ook weer van de partij. We worden wel bezig gehouden door de elementen. Eind van de middag zijn we bij Dungeness, waar een enorme kerncentrale ver in zee is gebouwd. De laatste mijlen naar Dover zijn in het donker en we zien de rijk verlichte ferry´s al in en uit varen. Op kanaal 74 vragen we Dover Port Control clearance voor de West ingang, we mogen gelijk naar binnen. Eenmaal binnen de beschutting van de pieren, die als enorme armen ver in zee steken, gaan de zeilen naar beneden en gaat de motor aan. Op kanaal 80 is Dover Marina en René vraagt een plekje in de getijde haven want we we willen weer heel vroeg vertrekken. Gelukkig is er nog ruimte, alleen het zoeken naar de door de havenmeester opgegeven box B 62, geeft in het donker nog enige problemen. Als we vast liggen drinken we traditie getrouw een biertje. René gaat nog betalen, zijn verzoek om korting, we blijven hier tenslotte maar enkele uren, wordt niet gehonoreerd. Letterlijk en figuurlijk moet het volle pond betaald worden, zesentwintig in dit geval. We gaan maar gauw slapen, het is al ver na middernacht, dan hebben we er tenminste nog een beetje profijt van.

Zondag 15 juli, 357e dag
Onze wekker wordt om zes uur wakker, het teken om te vertrekken. We hijsen ons in de zeilkleding en gooien gelijk los. Ontbijten doen we straks wel. Meerdere zeiljachten komen uit de haven varen, tenslotte lezen ze allemaal dezelfde waterhoogten en stroomkaarten. Onze bestemming is Duinkerken. Ook bij het verlaten van de haven van Dover moet er bij Port Control weer toestemming gevraagd worden om via de West uitgang zee te kiezen. We horen op de marifoon het ene na het andere schip permissie vragen, we krijgen allemaal groen licht. Buiten zien we gelijk bruinvissen in het water spartelen, de zeilen worden gezet en langzaam laten we de 'white cliffs of Dover' achter ons. De oversteek eist de nodige aandacht, het is de drukste vaarroute ter wereld, tientallen ferry's die het kanaal oversteken en twee 'shipping lanes'. Op een gegeven moment hebben we zeventien schepen om ons heen en de waarschuwingen op de AIS zijn niet bij te houden.
Gewoon goed uitkijken, inschatten van de afstand en snelheid van de 'grote jongens' dan komt het helemaal goed. Het is machtig interessant al die scheepsbewegingen te zien. Er komt zelfs een giga groot containerschip in tegengestelde richting in de shipping lane. Een 'spookvaarder'? Nee, zijn bestemming is ook Duinkerken en het schip neemt gewoon een afslag en komt van de snelweg af.
Nogmaals draait het enorme gevaarte om ons heen, wat gaat ie nou weer doen? Dan zien we de bedoeling. Met zijn duizenden containers gaat meneer nog maar even voor anker om op de loods of op hoogwater te wachten. De kerncentrale, een van de vele in Frankrijk, komt al in zicht, de energie uit de wind geeft het op en de motor moet erbij om de laatste mijlen naar de haven te maken. Duinkerken heeft meerdere jachthavens, wij kiezen voor de Port du Grand Large, want, zegt René, er is daar een leuk en gezellig restaurantje waar je goed kunt eten. In de avond zitten we samen achter een pannetje mosselen en spoelen de verrukkelijke 'Moules Dunkerque Provencales' weg met meerdere Leffes blond. De ober lijkt sprekend op ex president Sarkozi, hij loopt en kijkt ook precies zo. We zijn niet de enigen die dat opvalt, hij hoort het vaak is zijn commentaar als we het hem vertellen. Een afzakkertje halen we aan boord van het zeiljacht ´Confetti´ van Chris en Marlies. René ontmoette dit sympathieke stel enkele jaren geleden en ze kwamen direct naar ons toe toen we de haven in kwamen. De schipperbittertjes, na de volle kelken Leffe bier doen ons de das om, maar het was wel erg gezellig. Het weer voor morgen nodigt niet erg uit, ze beloven windkracht zeven en twee meter hoge golven voor de deur. We gaan eerst maar eens wat slapen, morgen kijken we wel verder.
Beer.

zaterdag 14 juli 2012

Donderdag, 12 juli, 354e dag en Vrijdag 13 juli, 355e dag.

Donderdag, 12 juli, 354e dag.
Ja, we liggen te schuilen voor het slechte weer, maar als we ´s morgens wakker worden schijnt het zonnetje uitbundig door de patrijspoorten. Toch maar vertrekken? is onze eerste gedachte. René bekijkt nogmaals de gribfiles, regen en stormachtige wind. Het staat er nog steeds. Eerst maar even douchen en bij de havenmeester langs. "How about the weather, what about the gale warnings" vragen we als we in zijn knusse kantoortje staan en wijzen naar buiten naar het zonnige weer.
"It is only a weather forecast, gents" en hij legt duidelijk het accent op forecast."You never know in this country". Nou, bij ons hebben Petertje Timofeef en het meisje Woei, het ook niet altijd helemaal juist.
Maar goed, wat doen we, to leave or not to leave, that is the question. Terug aan boord eerst maar eens een echt Engels ontbijt en als het spek in de pan ligt te krullen en de geur van gebakken eieren ons roefje vult vallen de eerste dikke druppels op het water. De lucht, dreigend en de wind loeit zelfs op dit beschutte plekje, om de boot. Het slechte weer is dus toch gekomen. De hele dag giet het van de regen en de 'Robeyne' ligt te rukken aan de landvasten. We hebben de juiste beslissing genomen, door niet de zee op te gaan en maken het ons gezellig met het kacheltje aan. Het is een goed moment om plannen te maken en zien hoe we de laatste dagen van de reis gaan invullen. We streven er naar om zaterdag 21 juli a.s in Parkhaven terug te zijn. Dan gaan we terug rekenen, de avond ervoor nog voor anker bij Durgerdam. De dag daarvoor aankomst Ijmuiden etc. We komen uiteindelijk op het volgende schema, alles ijs en weder dienende natuurlijk. Van het idyllische riviertje waar we nu liggen naar Brighton, dan door naar Dover. Oversteken naar Oostende waar Jack, een goede vriend van René aan boord komt en ons de laatste mijlen terug naar Nederland gaat vergezellen. Mosselen eten in België, dan Vlissingen of de Roompot, haring eten in Scheveningen en dan koers naar de Hoogovens van Ijmuiden, ook al heet het daar tegenwoordig allemaal anders. In de avond staat de jonge assistent havenmeester te kloppen tegen de boot, in de stromende regen, met een kwitantie boekje in de hand. We hebben al betaald op het kantoortje en in een gordijn van nattigheid stapt hij, onverrichter zaken in z'n bootje.

Vrijdag 13 juli, 355e dag.
Gelukkig zijn we niet bijgelovig anders waren we wellicht nooit van wal gestoken op deze dag. We gaan wel. Om 05.00 uur hebben we de wekker gezet en het eerste wat René weer doet is de weersverwachting uitlezen. Er zijn geen 'gale warnings' meer, alleen regen en harde wind. We besluiten om te gaan en glijden even later rustig met de stroom mee langs de oevers van dit bijzondere riviertje. Op de Solent aangekomen is het nog rustig en we zetten koers naar het beroemde plaatsje Cowes, het mekka van de zeilsport. Mooie herinneringen komen boven. Als bemanningslid op een wedstrijd schip heb ik, jaren geleden, dat wel, diverse zeilraces gevaren hier rond het eiland Wight, het was een unieke belevenis. Mijn allereerste zee zeil mijlen liggen hier trouwens. Nog maar nauwelijks volwassen mocht ik met een goede vriend mee bootjes overzeilen van Engeland naar Nederland. Die vriend, Leo van Veen, was eigenaar van jachthaven Doornbos in Breukeleveen en het bedrijf aan de Loosdrechtse plassen was dealer van het bekende merk 'Westerly' zeilboten. Het was de tijd dat je een hypotheek op je huis kon nemen en daar gewoon een boot van kon kopen. De aftrek bleef, ook voor dat bedrag gelden. Er werd niet op gelet waar het geld voor besteed werd. Als warme broodjes werden de dure zeiljachten op de Hiswa verkocht. De nieuwe eigenaren hadden de keus, of per dieplader naar Nederland laten vervoeren of, wat wij natuurlijk veel mooier vonden, het schip over te laten brengen door een 'professionele bemanning'. Dat waren wij dan! Met een weekendtasje op de Ferry naar Engeland en in Gosport, waar Westerly zijn schepen bouwt, als ik me het goed herinner! stapten we dan aan boord van zo'n gloednieuw schip. Een zeekaart, een passer, een potlood en een gummetje waren samen met het kompas zo'n beetje de navigatie middelen die we tot onze beschikking hadden. Zo kozen wij het ruime sop en gingen vol goede moed op weg. Leo had vast een beschermengeltje, dat op de zaling meevoer, want het is altijd goed gegaan. De reizen komen in mijn herinnering als we op de Solent varen op weg naar Brighton. Het is behoorlijk druk, ferry's varen continue over en weer, grote logge, die ook auto's vervoeren, maar ook snelle catamarans voor personenvervoer. Daartussen vliegt de Hoovercraft zig zaggend door alles heen. Een Mega containerschip komt ons achterop en gelukkig weet René exact hoe zijn koers gaat worden omdat het de ondieptes moet ontwijken. We zien even later een muur van opgestapelde containers langs ons heen gaan. René berekent koers, snelheid en stroom. We kunnen verder komen dan Brighton en besluiten om naar Eastbourne te gaan. Het wordt een winderige tocht en alleen op de genua leggen we de 65 mijl in een record tijd af. Ook blijft het droog, we hebben zelfs de zon erbij en genieten van het ware zeilen. De 'Seven Sister' met daarachter 'Beachy Head' komen in zicht. Het rood witte vuurtorentje onder aan de hoge krijtrots lijkt maar klein. In werkelijkheid is het 44 meter hoog. Boven op de hoge rotsen zien we wandelaars als kleine zwarte stipjes. De South Down's zijn een geweldig wandelgebied, kilometers kun je langs de imposante krijtrotsen lopen met uitzicht over zee, om daarna in een van de knoepert gezellige pubns neer te strijken en je te laven aan bier en te genieten van een pub-lunch of pub-diner. Het is nog maar vijf mijl van Beachy Head naar de ingang van de haven van Eastbourne. Een sluis door en we liggen in een, duidelijk door project ontwikkelaars gebouwd, mega gebeuren van moderne jachthaven, huizen, winkels, kroegen en restaurants. Het heet 'The Waterfront of Sovereign Harbour' en is heel populair bij de vakantiegangers, blijkens de enorme drukte in het restaurant waar we wat willen eten. We zitten, na alle stilte en dagen met alleen ons beiden op de boot, een beetje onwennig te kijken naar het drukke gescharrel van de toeristen. Een kakofonie van lawaai, veel, op een tafeltje wachtende mensen en daartussen rennen de serveerstertjes met borden dampende grill gerechten naar de blijkbaar uitgehongerde families met kinderen en de overige gasten. Is het nou zo druk? doen die mensen nou zo druk? of zijn wij het totaal ontwend.....ik denk eigenlijk dat laatste.
Beer.

donderdag 12 juli 2012

Dinsdag 10 juli, 352e dag en Woensdag 11 juli, 353e dag


Op de om ons heen liggende jachten heerst nog volop rust als wij ons bijbootje aan boord trekken en op het voordek vastbinden. We gooien los van de mooring en varen naar de diesel ponton om onze watertank te vullen. Gratis dit keer, en met een 'good trip guy's' maakt de hulpvaardige olieman ons lijntje los. Aan bakboord zien we de ingang van de rivier de Fal, waar Falmouth zijn naam aan te danken heeft langzaam uit het zicht verdwijnen. Eenmaal buiten kunnen we pal Oost uit en de zeilen gaan in de passaat stand ( beide voorzeilen uitgeboomd). Mooier kan het niet met die Westen wind. Het is druk op zee, althans, meer verkeer dan we op de oceaan gewend waren. Overdag allemaal goed in te schatten, de afstand en de snelheid van hard varende motorboten, vissers, zeiljachten en mega containerschepen. Maar in de nacht altijd een stuk moeilijker. Om de drie uur krijgen we uitgebreide weersinformatie op de marifoon via de Coastguard van Falmouth en later van Brixham. Het weer baart nog geen zorgen, de harde wind moet donderdag pas komen. Op rompsnelheid gaan we door de onstuimige golven. We hebben bijna vol zeil op staan, een magnifiek gezicht! Het groene water, aan de kust, de witte krijtrotsen in de zon, bedekt met een zacht glooiend groen tapijt en hier en daar een wit zeiltje tegen de horizon. Zeilen langs de Engelse Zuid West kust is een genot. De hele verdere middag worden we omsingeld door oorlogsschepen die vanuit de havenstad Plymouth komende, bezig zijn met een militaire oefening.
Straaljagers vliegen op spectaculaire manier laag over het water en voeren schijnaanvallen uit op de 'Man o war' zoals in Engeland een oorlogsbodem heet. We kijken onze ogen uit en volgen de verrichtingen met de verrekijker om maar niks te missen. Dan plotsklaps, einde oefening, we zien de schepen, vier in getal, koers zetten naar Plymouth. De 'oorlog' is al weer voorbij. Ze willen vast met warm eten thuis zijn. Voor we het weten is het tijd voor een biertje en mag ik de kombuis in voor het avondeten. De wachten worden ingedeeld voor de nacht en de zeilvoering daar op aangepast. Bij toenemende wind hoeft de roerganger slechts de voorzeilen in te draaien en geen gedoe in het donker op het voordek of grootzeil reven bij de mast. Dit alles uit veiligheidsoverwegingen. Het is weer bar koud en nu kunnen we niet binnen zitten, maar moeten echt buiten staan om de vele scheepsbewegingen in de gaten te houden. Het AIS alarm gaat om de haverklap en met het drukke marifoon verkeer is het voor degene die een paar uur mag slapen niet echt een rustig nachtje. Gelukkig is het alweer vroeg licht, hetgeen de navigatie een stuk makkelijker maakt. In de ochtend begint de wind fors aan te trekken en onze ETA verschuift langzaam naar voren. Mooi, kunnen we in de middag bij de Needles, (een groepje rotsen) zijn, waar ik me zeer op verheug om er foto´s te kunnen maken. Het is een smalle ingang bij het eiland Wight en je vaart er vlak langs. Maar zover is het nog niet, er moet een tweede rif in het grootzeil want het waait inmiddels behoorlijk hard. Mooie groene rollers met witte schuimkragen proberen de “Robeyne' in te halen en het lukt ze aardig, ze lopen keurig onder ons door en vervolgen hun weg naar de horizon. Als we de beroemde 'Needles' naderen heb ik foto en filmcamera bij de hand.
Het waait inmiddels 35 knopen met brekende golven. Naast ons nog een zeilschip en achter ons een zeeschip dat ons nog meer een gevoel geeft opgejaagd te worden. De stroom trekt ons met meer dan twee knopen naar binnen en met negen knots over de grond stuiven we langs de Needles, de Solent in. Met de stroom tegen moet je hier echt niet zitten, we hebben gewoon geluk dat we op het goede moment aankomen. Thuis heb ik een videofilm van het Nederlandse zeiljacht, de 'Flyer', schipper Connie van Rietschoten en zijn bemanning komen als winnaars van de' Whitbread Round the World Race' na de 'Needles gepasseerd te zijn de Solent in stuiven. In een heftige bui, met windstoten tot 65! knopen wind jakkeren ze naar de finish bij Cowes. De volgboten met tientallen familieleden en belangstellenden kunnen de snelle tweemaster nauwelijks bijhouden. Hun kleine storm spinnaker wordt finaal uit de lijken getrokken en de 'Flyer' helt spectaculair over van bakboord naar stuurboord. Als wij op de Solent zitten komt er ook een bui met onweer, de lucht wordt gitzwart en het belooft niet veel goeds, onze zeilen gaan naar beneden en voor top en takel waaien we nog met drie knopen, plus twee stroom, is vijf, de goede kant uit. Het zicht is door de hevige regen beperkt, het weerlicht en dondert. René weet een idyllisch riviertje waar we voor de komende dagen kunnen gaan liggen om het naderende slechte weer af te wachten. Goed plan, de ingang van Beaulieu River, want zo heet het, is nog even lastig, wind en regen spelen ons nog steeds parten, maar eindelijk zijn we tussen de rode en groene stokken. Midden vaarwater houden is noodzakelijk, het is een ondiep getijden riviertje in een 'wetland' omgeving. Dan breekt de zon weer door en varen we langs groene oevers met hier en daar een landhuisje, nou ja huisje! Het lijkt en beetje op onze Vecht. Het pittoreske stroompje meandert door het lieflijke landschap. Mooie antieke houten jachten liggen als deftige 'Grand old Ladies' op de rivier aan moorings, het zijn beelden van weleer. We slalommen over het kabbelende bruine water er omheen en na enkele mijlen zijn we bij Buckler's Yacht Harbour en leggen ons schip aan een drijvende ponton midden in de rivier.
Als de motor uitgaat overvalt ons weer die heerlijke rust en stilte. Scholeksters stappen parmantig door de modderige oever, een aalscholvertje duikt naast ons naar de diepte op zoek naar vis. De zon verwarmt ons kuipje en de damp slaat van het, door de onweer nat geworden, voordek. Tevreden nemen we een biertje, wat een contrast met een paar uur geleden, een verademing gewoon. Niks zeggen, luisteren naar de stilte, Beaulieu River, veilig terug in de warme schoot van moeder aarde . Beer.

woensdag 11 juli 2012

Maandag 9 juli, 351e dag.

Emma is de havenmeester, als we in haar kantoortje komen om de liggelden te betalen en vragen waar de douches zijn, staat ze ons keurig te woord. Als ze hoort waar we vandaan komen en wat voor een reis we gemaakt hebben wordt ze helemaal enthousiast. Zelf doet ze in de winter niet anders, n.m grote, dure zeiljachten overvaren van de Carieb naar de middellandse zee. Haar enthousiasme kent geen grenzen. Ze komt achter haar bureautje vandaan en maakt stuurbewegingen. Midden in de nacht, zegt ze, met duizenden sterren aan de hemel, achter het roer van zo´n zeilschip met 25 tot 30 knopen wind! Haar ogen beginnen helemaal te stralen! Yes, Emma, we weten er alles van en we hopen dat je het nog vaak mag meemaken, maar by the way, waar zijn de douches. Schoongewassen lopen we een half uurtje later door Falmouth samen met enkele honderden toeristen. Het is volop vakantie en dat is aan alles te merken. Ondanks de regen is heel Engeland buiten, met maffe hoedjes, kleurrijke paraplu´s en wapperende regenjassen, wel met korte broek, het is tenslotte holiday. De 'Fish and Chips' tentjes zitten afgeladen vol. Falmouth heeft een prachtig nieuw Maritiem Museum en je kunt ons geen groter plezier doen. De Engelsen zijn trots op hun zeehelden uit het verleden maar ook de hedendaagse helden krijgen in het museum volop aandacht. Robin Knox Johnston bijvoorbeeld, als eerste zeilde hij in 1968 met zijn kleine schip 'Suhaili', solo, non stop de wereld rond en deed er 312 dagen over. In 2004 deed de Engelse zeilster Ellen Mac Arthur hetzelfde in 72 ! dagen. Beide helden vertrokken uit Falmouth en toen Ellen Mac Arthur terugkwam meerde ze haar schip netjes af bij het museum, waar het inmiddels zwart zag van de mensen die haar toejuichten. Open bootjes van Olympische gouden plak winnaars hangen in de enorme lichte hal aan kabels vanaf de plafondbalken. Er is veel educatief, vooral voor kinderen is er van alles te doen en te leren. Met een joystick een supertanker de haven van Falmouth binnenvaren. De stromingen van water zelf regelen, met kleine op afstand bedienbare zeilbootjes racen, ze amuseren zich en leren gelijktijdig. Veel aandacht voor Coast Guard en de Resque. Spectaculaire filmbeelden vanuit de helikopters tijdens de ramp van de Fastnest race in 1979. Een zeilrace vanuit de Solent naar de Fastnet Rock bij Ierland en terug. Iets meer dan 600 mijl. Een zware tot zeer zware storm met orkaankracht bracht het veld van de honderden schepen in grote problemen. Een grootscheepse reddingsactie heeft veel zeilers gered, voor vijftien zeilers kwam de redding te laat.
Ook beelden en geluisopnamen van het vrachtschip de 'Flying Enterprise' dat in 1951, na een zware storm met slagzij, door verschoven lading, op de Atlantische Oceaan dreef. De bemanning werd van boord gehaald, alleen de Deense kapitein wilde aan boord blijven. De sleepboot 'Turmoil' probeerde, met het zwaar slagzij makende schip, de haven van Falmouth te bereiken. De wereld hield zijn adem in. Het was elke dag 'breaking news'. Slechts enkele dagen varen nog en dan zou het schip veilig binnen zijn. Het heeft niet zo mogen zijn, het schip begon te kapseizen en kapitein Kurt Carlsen sprong het water in en probeerde zo snel mogelijk van het zinkende schip weg te zwemmen. Een hachelijk moment. De sleepboot kon hem gelukkig veilig uit het water halen en kapitein Kurt Carlsen werd 'even' een wereldberoemde man. Ik was toen een jongetje van tien jaar oud en zat elke dag naar de radio te luisteren, een groot Philips toestel, met zo'n groen oog om de ontvangst goed te regelen. De dag dat de 'Flying Enterprise' zonk en het bericht door de radio kwam, huilde ik tranen met tuiten en was volgens m'n moeder niet tot bedaren te krijgen!
Midden in de grote hal van het indrukwekkende museum staat een prachtig door stoom aangedreven plezierjachtje uit 1866, de 'Waterlily'. Het was de tijd dat de upper classes het water als vertier ontdekte. Op een mooie zwart-wit foto is het scheepje te zien varend op idyllische een rivier. De heren in smetteloos witte kostuums met hoedjes en de dames in schitterende lange jurken. Met bloemen gedecoreerde hoeden, parasolletjes en voiles. Het rijke leven, de dagen vullend met deftige conversaties en picnics in de zon. Wat een contrast met alle andere maritieme zaken! Al met al een prima besteding van onze tijd in Falmouth. Op weg naar de boot toch nog maar een van de vele kroegen die hier zijn bezoeken en ook daar ademt alles de sfeer van scheepvaart uit. Terug aan boord bekijken we de gribfiles en zien dat er aan het einde van de week weer slecht weer aan zit te komen. Wind, zeven en acht beaufort met veel regen. Besluiten om morgen maar gelijk te vertrekken en zien of we voor die tijd de Solent kunnen halen, een afstand van 150 mijl.
Beer.

maandag 9 juli 2012

Zaterdag 7 juli, 349e dag en Zondag 8 juli, 350e dag.

Zaterdag 7 juli, 349e dag. Een kleine maar heftige storing vanaf de Atlantische oceaan trekt over de Scilly´s. Dit is geen dag om iets te ondernemen. Regen en windkracht zeven zijn omstandigheden om lekker aan boord te blijven. We liggen veilig aan de mooring en maken er een dagje 'Robeyne' van. Er is genoeg te mailen, schrijven of skypen en anders gezellig op de bank met een boek. Het tentje gaat over de kuip en de kachel aan, laat de shit maar komen, wij vermaken ons wel. Plannen maken voor het verdere verloop van de thuisreis. Alles afhankelijk van hoe de wind waait voor de laatste weken. Eerst maar eens naar Falmouth en dan verder zien. We kunnen langs de Engelse kust, de Solent en dan Dover, of oversteken naar de Franse kant. We zien wel. Er komt een mail binnen van vrienden die met hun zeilboot 'Kirke' in Cherbourg liggen en ons graag willen ontmoeten. We houden contact en gaan zien of dat gaat lukken. In de avond is het ergste van de depressie al weer voorbij en zienderogen knapt het weer op. Even denken we te gaan varen, maar na een heerlijke maaltijd en idem rode wijn, laten we dan plan voor wat het is, en met een boek kruipen we elk ons kooitje in. De wekker wordt wel gezet en zodra het tij keert willen we vertrekken en dat zal zo ongeveer om 06.30 uur zijn. Zondag 8 juli, 350e dag. Exact op het moment dat de wekker gaat, liggen we dwars in de vaargeul, het teken dat de stroom aan het draaien is. Een kop thee is snel gezet en terwijl René de koers in de laptop uitzet haal ik het tentje weg en maken we het schip klaar voor vertrek. De afstand naar Falmouth is 62 mijl en het moet wel erg tegenzitten willen we dat niet in één dag halen. Op de motor en met het stroompje mee glijden de eilanden van de Scilly's aan ons voorbij. Het is hoogwater en we kunnen een korte route nemen om op open water te komen. Voorzichtig sturend, want er zijn nog veel ondieptes en rotsen die we tussen de eilanden tegenkomen. Bakens op het land en in het water helpen om veilig te navigeren en na een uur varen komen we in veilig, diep water. We kijken nog even achterom en zien de groene heuvels van St.Mary's in de opkomende mist verdwijnen. Good bye Scilly's, wat een bijzondere ervaring, hier zullen we zeker nog terugkomen! De koers is pal Oost, 90 graden naar Lizard Point. De mist komt vanachter, als een muur vanuit zee naar ons toe. Het zicht loopt terug tot enkele honderden meters en we zijn blij met de digitale zeekaart, waarop de van AIS voorziene schepen duidelijk te zien zijn. Hun positie, koers en snelheid, het geeft een heel veilig gevoel. Uiteraard moeten we goed uitkijk houden voor schepen die géén AIS uitzenden, zoals veel vissersschepen en de collega zeilschepen. Om 09.30 zijn we dwars van de 'Seven Stones', de gevaarlijke rotsen waar de eerder besproken olietanker 'Torrey Canyon' haar einde vond. Wolf Rock is het laatste obstakel op onze weg naar lizard Point, daarna is de weg vrij, althans, we moeten twee drukke shipping lanes kruisen, dus het blijft oppassen geblazen. Na enkele uren verdwijnt de mist gelukkig en zeilen we rustig richting de Engelse kust. Het feit dat we dichter bij Nederland komen geeft een beetje dubbel gevoel. Het einde van deze bijzondere reis begint te naderen. Aan de ene kant wil je wel naar huis, maar ook dat de reis nooit ophoudt! Er zijn flink wat schepen om ons heen en we worden aan bakboord en stuurboord door grote containerjongens voorbij gevaren. Ook de Falmouth Coast Guard heeft het druk, we volgen alle gesprekken op de marifoon kanaal 16. Natuurlijk moet het allemaal in het Engels, maar je hoort precies wanneer het Russen, Zweden, Fransen of Chinezen zijn die zich melden voor een loods of andere zaken. Om 17.30 uur zijn we bij Lizard Point. Falmouth is nog maar enkele uren vanaf deze legendarische vuurtoren. De zeilschepen van vroeger, en dan heb ik over de windjammers uit het begin van de 20e eeuw, kregen bij vertrek uit de verre havens vaak een telegram met de tekst: 'Falmouth for orders'. Ze kwamen b.v. uit Australië met een lading graan of vanuit Zuid Amerika met de ruimen vol Guano ( vogelmest). De reders probeerden de lading zo goed mogelijk te verkopen en wachtten vaak tot de schepen in Europa waren om de beste prijzen te krijgen. Naar alle mogelijke havenplaatsen in Europa konden ze dan worden doorgestuurd om de lading te lossen. Het laatste stuk van onze tocht is het ineens hartstikke koud. Tussen vele voor anker liggende vrachtschepen vinden we onze weg naar de haven van Falmouth. Het is 21.00 uur als we het anker laten vallen in 10 meter diep water. Het was een lange dag, maar gelukkig hebben we het voor de duisternis invalt gered. Eerst maar een borrel en dan wat eten maken. De weersverwachting voor de komende dagen in Engeland zijn wind en regen . Die wind is wel wat we willen, de regen.......nou ja, het hoort bij dit land. Beer.

zaterdag 7 juli 2012

Donderdag 5 juli, 347e dag en Vrijdag 6 juli, 348e dag.met prachtige foto's van de Scilly's


Donderdag 5 juli, 347e dag.
Direct na het ontbijt willen we vertrekken om meer van de Scilly´s te gaan bekijken.
Mike, de havenmeester komt nog langs en voor we het weten is het een uur later. Hij vertelt enthousiast over het leven hier en zou er nooit weg willen. Gisteren was Prince Charles nog hier, voor een dag, met de helikopter. De Royal family bezit half Zuid Engeland en de bijbehorende Scilly´s. We vragen hem nog wat informatie over de eilanden die we willen bezoeken. Mike weet alles en met een ´good luck guys´ start ie z´n buitenboordmotor en kunnen ook wij los van de mooring. Er staat weinig tot geen wind en met de motor bij is het slechts enkele uren naar de eilanden Tresco en Bryher. Er lopen buiten wel hoge zeeën als uitlopers van stormen verder op de oceaan. Vanaf open zee is het maar een smalle invaart en de hoge oceaan deining slaat spectaculair te pletter op de rotsen. We worden gewoon naar binnen geduwd en even later varen we de New Grimsby Sound in, een smalle baai tussen de eilanden Bryher en Tresco. Slechts enkele zeilboten liggen aan een mooring. We scharrelen naar eentje zo dicht mogelijk bij de ingang van het haventje, om de roeiafstand met de dingy zo kort mogelijk te houden. Als we de motor het zwijgen opleggen valt de rust als een warme deken over ons. Ongelofelijk, het is gewoon opvallend en we zijn er stil van. Wonen hier mensen? Is hier leven? Stilte is in onze wereld iets bijzonders aan het worden, we beginnen er bijna van te fluisteren. In de middag peddelen we met een beetje stroom mee naar de kant en beginnen aan een wandeling over Bryher. Kleine, uit granieten stenen gebouwde 'Hans en Grietje' huisjes, langs met bloemen gesierde landweggetjes. Het is van een heerlijke kleinschaligheid en eenvoud. Simpele houten kastjes, door pappa op een zaterdagmiddag in elkaar gezet, staan bij het hek, waar je plantjes, bloembollen of ' home made jam ' kan kopen. Doe het geld maar in een doosje, er is zelfs een kistje met wisselgeld.
De bewoners van de eilanden zijn niet rijk maar er straalt wel een tevredenheid vanaf. Fraaie en kennelijk met veel liefde onderhouden tuintjes met blauwe hortensia's, strak geverfde kozijnen in zeegroene kleuren en allemaal een papegaaiduikertje voor het raam, bijna het symbool van de Scilly's. Misschien ruziën ze elkaar wel de tent uit maar ik wil het niet zien en niet weten! Auto's zijn er niet, met een golfkarretje worden de enkele gasten van het ene aanwezige hotel van de boot opgehaald. We vervolgen onze weg en wandelen langs de grillige Noordkant van het eiland waar de hoge golven van de Atlantische oceaan, na een lange reis eindelijk te pletter lopen tegen de granieten rotsblokken. Hoog spat het wit schuimende water en de meeuwen scheren er krijsend omheen. Adembenemende vergezichten, de beroemde vuurtoren van Bishop Rock, heel in de verte. De andere eilanden liggen als op een landkaart voor ons. De ondiepere waters hebben turkoois blauwe tinten en de geel witte strandjes vormen een prachtig contrast. De ruwe granieten rotsen zijn bedekt met olijfkleurige korstmossen, een teken van schone lucht. Geen wonder, de veelal Westen winden komen over duizenden kilometers oceaan. Dezelfde wind die ons hier gebracht heeft. De natuur is van een ongekende schoonheid en alles is zo puur, zo niet betreden, zo 'unspoiled'. Het eiland geeft je het gevoel dat je de enige bent, die dit alles mag bewonderen en je zou zo maar uren op een rotsblok kunnen gaan zitten en over zee staren. Niks zeggen, alleen maar kijken en verwonderen, het spel van de golven, de vogels in hun vlucht, de voorbij glijdende wolken........ Maar dat doen we niet, de kroeg lokt, dorst hebben we en versnellen onze pas. Terug aan het haventje, wat die naam nauwelijks verdient, staat een kroegje en in de late middagzon genieten we van heerlijke pint op het simpele terrasje. Vissers scharrelen wat op de voor anker liggende bootjes, er komt een tractor van het land en de man zwaait naar ons. Genoegzaam heffen we ons glas, het leven is goed op de Scilly's. De barman komt naar buiten, ze gaan sluiten, als we nog... ja we willen nog, hetzelfde please. Na de bestelling wordt het bordje op de deur omgedraaid, 'closed', maar we mogen rustig blijven zitten en dat doen we dan ook. Het tij kentert en langzaam zie je de bootjes op de stroom draaien. Voor ons tijd om de 'Robeyne' op te zoeken. Roeien tegen de stroom in, is, zal ik maar zeggen, niet echt 'ons ding' ! We hebben elk een liter bier naar binnen zitten klokken in de zon, maar alsof het niet genoeg is gaat aan boord de kurk van de fles, voor René een vierkante met daarop in dikke letters JONGE en voor mij een ronde met daarop in dikke letters Zeer OUDE Genever, beide van de erven Lucas Bols, Amsterdam 1575. Het is nog steeds oorverdovend stil. De vlaggen hangen werkeloos, slapjes naar beneden. Het water weerspiegelt de kleuren van de lucht, zachtjes kabbelt het water langs de romp van ons varende huisje. René vraagt wat voor muziek ik wil... klassiek... het is een moment voor klassiek..........pianoklanken van Frederic Chopin galmen over het water....de Raindrop Prelude........nog maar een slok van de erven Bols.....een jaar is lang, driehonderd vijfenzestig dagen.......... en vooral nachten van huis.....stemmen en beelden van kleinkinderen als ik m'n ogen sluit.....nocturne in flat e majeure......skypen! we kunnen even skypen, de verbinding is goed nu...... beelden vanuit de vertrouwde huiskamer........ja , het einde komt in zicht..... nog een kwestie van weken. René fluit naar de hond.....Layco, z´n vriend gelijk onrustig...begrijpt niet.... gaat op zoek naar baasje....Inmiddels de betoverende stem van Inessa Galante, het Ave Maria.............het glas bijvullen, de fles is nog niet leeg.......Oost -West, thuis .... nog even....... nog niet. Wat hebben we veel meegemaakt, veel gezien, veel beleefd, ervaren, genoten............Een hoofd barstensvol herinneringen, aan grijsgroene oceanen en verre kusten....... Nu de verrukkelijke klanken van Brahms........nog een slok...op één been kan je tenslotte niet lopen, nietwaar?..... op twee inmiddels ook niet meer......heimwee water noemen ze tranen ook wel eens..........Filipa Giordano met Bellini Norma........het zachtzinnige maanlicht betovert de baai...............gedachten in ruimte en tijd........de Minutenwals van Chopin........geef die fles nog maar even.........muziek maakt de ogen vochtig............een jaar is lang. Ons anker viel in warme wateren..........hopelijk wij in warme armen.................shit,..... is die fles nu al................... leeg.
Beer.
Vrijdag 6 juli, 348e dag.
Goedemorgen! Vandaag staat het eiland Tresco op het programma. De te roeien afstand met ons bootje is aanmerkelijk langer. Als we bijna bij het haventje zijn krijgen we nog een sleepje van drie Belgische zeilers. Kleine motorboten brengen net wat dagjesmensen aan land. Veelal natuurliefhebbers en vogelaars, behangen met verrekijkers en niet te tillen fototoestellen met super grote telelenzen. De eerste stop is de ´Sub-Tropical Tresco Abbey Gardens. Voor Flora liefhebbers een absolute must. Een zeer excentrieke en puissant rijke Engelsman, Augustus Smith begon in 1834 met het verzamelen van bomen en planten vanuit de hele wereld. Voor zichzelf bouwde hij een klooster waar hij zelf in ging wonen. De goede man is nooit getrouwd maar stond erop dat zijn neef en diens vrouw zijn werk zouden voortzetten. Vele generaties bouwden verder aan de tuinen die groter en groter werden. Alles in de open lucht, veel exotische planten gedijen hier goed door het milde klimaat vanwege de warme Golfstroom. Mexicaanse Yucca's, 'Lily-of-the Valley' trees, Chinese papierplanten etc.etc. En dan de bekende? Liliacae hesperoguucca whipplei, hoef ik toch niet uit te leggen hè, die plant die maar eens in de twintig jaar bloemen geeft, nou die bloeide hier en de plant groeide vier meter in lengte in twee weken, alles volgens het Guinness Book of Records.
De tuinen hebben ook nog een mooi hal waar alle boegbeelden van de verongelukte en gestrande schepen op de Scilly's zijn bijeengebracht.
Gigs in de Scilly's:
Gig racing is de belangrijkste sport hier op de eilanden en een attractie voor de toeristen. Gigs zijn smalle roeiboten waar zes personen aan de riemen trekken, de zevende, een stuurman geeft aanwijzingen en stuurt, ja das, logisch hè. Gedurende de hele zomer racen de vrouwen op woensdagavond en de mannen op vrijdagavond. Volgboten met supporters en belangstellenden begeleiden de Gigs op gepaste afstand op weg naar de finish. Het is heel spectaculair en spannend, vooral als er buitengaats hoge zeeën staan. In Nederland kennen we de Harlingen-Terschelling race, te vergelijken met dit gebeuren. De boten werden vroeger gebruikt om loodsen naar schepen te brengen, als reddingsboot om schepelingen van hun gestrande schepen af te halen en om de bemanning van vuurtorens af te wisselen. Het oudste exemplaar wat nog wekelijks gebruikt wordt is de Gig 'Bonnet' gebouwd in het jaar 1830 ! In 1990 zijn ze begonnen met de Wereld kampioenschappen voor Gig racing op de Scilly's met 19 boten. In de jaren die volgden kwamen er ook van het vaste land boten bij. Het aantal groeide naar zeventig Gigs. In het jaar 2005 won de club ´Caradon´ komende van het vaste land voor de tiende keer de race met aan boord een roeier van over de vijftig jaar oud. In 2007 namen 103 boten deel aan de race. Ook in dat jaar wonnen de mannen van ´Caradon´met hun Gig ´Millers Daughter´, voor de twaalfde keer in dertien jaar.
Op onze wandeling verder over het eiland proberen we nog Puffins ( papegaaiduikers) te ontdekken. Het zou nog kunnen. Ze komen alleen aan land om te broeden. Slechts één ei. Eind juli hebben ze de eilanden weer verlaten om de rest van het jaar ver weg op zee door te brengen. We hadden ze graag gezien. Het zijn clowneske vogels met een papegaaienbek en hun wat onbeholpen landingstechniek schijnt lachwekkend te zijn. Helaas, dit keer niet. Wel genoeg andere vogels, volgens de 'Bird Spotter's Checklist', dat we in het Scilly Guidebook tegenkomen, zijn er 62 verschillende exemplaren te 'spotten' en dat zijn dan de A-residents en B-Summer Visitors. In de winter komen er nog zo'n dertigtal C- Migrants bij. De weg langs de kust is weer van een ongekende schoonheid. Op een bankje rusten we even uit. De Scilly Guide book nog maar even inzien, we willen niets missen van ons verblijf hier. Zo snel zullen we wellicht niet terugkeren naar dit bijzondere oord. Op bladzijde één staat het al: 'What is there to do in Scilly? '…..'For a start, how about looking at the sea?...... Nou dat doen we, turen in de verte, overzee naar de horizon, blik op oneindig..........
de dichter W.H.Davies schreef het al zo mooi:

What is this life if, full of care,
We have no time to stand and stare?

Enzo is het! 
Beer

woensdag 4 juli 2012

Woensdag 4 juli, 346e dag.

Bishop Rock Markeert onze aanloop naar de Scilly's

“De slechtste zomer ooit”, zegt de havenmeester vanmorgen terwijl hij drijfnat in z´n dingy naast onze boot ligt om de havengelden te incasseren, “maar zijn jullie al in het museum geweest?” Yes, dat hebben we gisteren gedaan en er zeker geen spijt van. Hoewel een beetje rommelig hebben ze een zeer waardevolle verzameling. Het stenen en bronzen tijdperk, de periode van de Romeinen. Waanzinnig wat ze hier allemaal gevonden en bewaard hebben.
Meer dan 80 "Scillonian entrance graves
" op deze eilanden

 Een nog gaaf ijzeren zwaard, gewoon door een boer gevonden in 1999, toen hij zijn land bewerkte, van 200 jaar voor Christus. Prachtige sieraden uit de Romeinse tijd. Dan een afdeling met opgezette vogels, alle exemplaren die hier nestelen en rondvliegen en dat zijn er heel veel. Ook de planten en bloemen, maar liever lopen we snel door naar de afdeling die de ontelbare scheepswrakken behandelt. 700, schreef ik eerder in het blog, maar het moeten er door de eeuwen veel meer geweest zijn. De wateren rond de Scilly eilanden zijn eigenlijk één groot scheepskerkhof en daarmee een eldorado voor duikers. Een vitrine met munten uit het V.O.C schip de 'Hollandia' die hier op 13!! juli 1743 te pletter liep op de gevaarlijke kust. In 1702 kwam de hele Engelse vloot terug van Toulon, na een oorlog te hebben uitgevochten met de Spanjaarden, in de problemen bij de Scilly's. Door de slechte weersomstandigheden raakten ze aan lager wal en liepen jammerlijk te pletter op de gevaarlijke rotsen. Slechts enkele schepen wisten weg te komen, 1400 zeelieden verdronken. Maar ook van veel recenter. Eind april van het jaar 1875 ligt het Duitse passagiersschip ss 'Schiller', nog trots , in al haar glorie aan de Eagle Line pier in Hoboken-New York. Met 386 passagiers vertrekt het schip op weg naar Hamburg. De reis gaat via Plymouth en Cherbourg. Even ten zuiden van Bishop Rock raakt de 'Schiller' in zeer slecht weer, de grond. Het is midden in de nacht van zes op zeven mei. Een visser vindt bij daglicht het stoffelijk overschot van een vrouw in het water. Hij alarmeert de reddingsboot, die gaat direct op zoek. Van de 386 mensen overleven slechts 43 de ramp. Duizenden mensen moeten begraven liggen op dit eilandje met maar een handvol inwoners. Honderden foto's aan de wanden van barken, klippers en schoeners die hier roemloos ten onder gingen. Bizar gewoon, zoveel rampen hier zijn geweest. Natuurlijk krijgt de ramp met de olietanker 'Torrey Canyon' ook nodige aandacht. Dit herinner ik mezelf maar al te goed. Op 18 maart 1967 liep het schip bij mooi weer, trouwens, op de rotsen van de beruchte' Seven Stones' hier vlakbij, tussen de Engelse Zuidkust en de Scilly's. De Nederlandse sleepboot 'Utrecht', snel ter plaatse, heeft nog getracht het schip van de rotsen te krijgen op basis van 'no cure, no pay', na onderhandelingen met de kapitein, hetgeen niet gelukte, dat lostrekken dan. Zware stormen, in de week na de stranding braken het schip in tweeën en 61.000 ton ruwe olie liep de zee in. De Engelse Navy heeft toen het schip gebombardeerd om een ramp te voorkomen, een goede aktie was dat niet, de ramp had zich al voltrokken, kilometers vervuilde stranden en duizenden zeevogels vonden de dood. Nu mogen de zeeschepen die route niet meer varen. Ondanks het slechte weer besluiten we om toch maar het eiland rond te wandelen. Een tocht van vier tot vijf uur. De natuur is absoluut bijzonder, zo puur, zo onaangetast. En waar je ook bent, overal zie je de oceaan en de grote granieten rotsblokken waaruit de eilanden bestaan. Stenen graftombes verspreid over het land, wat bij ons de Hunnenbedden zijn. Overal geschiedenis, overal herinneringen aan vroeger leven. Met bijna elke wandelaar die we tegenkomen maken we een praatje, de mensen zijn bijzonder aardig, vriendelijk en belangstellend. We voelen ons gewoon thuis op dit eiland. Terug in het dorpje komen we nog bij een prachtig oud kerkhofje, dat heel idyllisch verscholen ligt onder majestueuze bomen. Grafstenen vanaf het jaar 1800! Wat een schoonheid, een filmdecor in optima forma.

 Een grafsteen trekt mijn aandacht, Horatio Nelson lees ik , died 1889, age 32. Een keurige Engelse toerist helpt me uit de droom, Nee dat is niet onze grote zeeheld, die ligt in Londen begraven. Nelson is een betrekkelijk gewone en veel voorkomende naam. “By the way, do you know the story of Horatio Nelson”? Met twinkels in z'n ogen vertelt hij dat, nadat Horatio was gedood door een kogel, afkomstig van een Spaans oorlogsschip bij de slag bij Trafalgar, de bemanning zijn stoffelijk overschot in een vat met brandy heeft gelegd om het lichaam te conserveren. Later kreeg de beroemde admiraal een eervolle begrafenis in Londen. Aan het eind van de dag, moe, nat, maar voldaan, gaan we nog maar even die gezellige kroeg in voor een pint van die lekkere, donkerbruine en rijk schuimende Guinness voor ondergetekende en een lager voor René. Beer.
Foto's die Marijke op de azoren maakte

Foto's van Bernard van de Azoren tot nu toe.

dinsdag 3 juli 2012

Dinsdag 3 juli, 345e dag.

Nog steeds regen en wind. De vooruitzichten zijn niet blij makend. Geen wandelingen op het eiland, dus maar lekker aan boord met kacheltje aan en de koffiepot pruttelend op het fornuisje. Dan maar het verhaal van de buitenboordmotor, die helaas niet meer is, vertellen. Ach, nee, weet je wat, laat ik het hem zelf maar vertellen dat lijkt me veel beter......... “De 21e eeuw was nog maar net begonnen toen ik het levenslicht zag. Ik heb een staart met een schroef en een startkoord om me 'aan de praat 'te krijgen. M´n ouders hadden van die scheve ogen en direct nadat ik op de wereld kwam ( ik ben op een lopende band geboren) werd ik in een grote kartonnen doos gestopt en via allerlei omzwervingen in grote containers op schepen en op vrachtwagens kwam ik op de plaats van bestemming. De halve wereld had ik doorkruist maar niks gezien. Uiteindelijk kwam ik in Landsmeer terecht, een plaatsje in een land wat ze Nederland noemen. Eindelijk werd ik bevrijd uit m'n benauwde en donkere cocon. Voorzichtig werd ik op een standaard gezet in in een fel verlichte showroom geplaatst. Er werd een kaartje aan m'n staart gehangen met al mijn intieme gegevens. Ik voelde me erg opgelaten. Twee en een half P.K stond er op en ook wat ik moest kosten. Veel mensen kwamen voorbij en sommigen hadden gewoon het lef om me aan te raken en dan werd er over me gesproken met een verkoper, gewoon waar ik bij was. Dan vonden ze me niet sterk genoeg, dan weer was m'n staart te kort, ook de prijs zinde ze niet, maar daar kon natuurlijk niet over gemarchandeerd worden, tenslotte heb ik ouders met scheve ogen nietwaar en dat zegt toch wel iets. Op een dag in het voorjaar kwam er een vader met twee zonen, van die puistenkoppen weet je wel met van die afgezakte spijkerbroeken, zodat je nog net de onderbroek van het merk Calvin huppelepup kon zien. Hardhandig werd ik beet gepakt en binnen de kortste keren lag ik achter in de benauwde kofferbak van een Volvo cabrio. Nog die zelfde avond hing ik achter een raar pieremachocheltje met mijn staart in het water. Zelf heb ik een hekel aan water, maar dat terzijde. De volgende ochtend kwamen die tiener puistenkoppen en ze hadden ook nog meisjes meegebracht. Ruw werd ik aan de praat gebracht en ze kende maar één stand, vol gas. Om die meiden te imponeren natuurlijk. Misbruikt werd ik, om hard over het meer van landsmeer te raggen. Ik kreeg het er helemaal warm van. Dan werd het pieremachocheltje het riet ingestuurd en had ik uren niks te doen, daar zat ik dan in de brandende zon achter dat malle vaartuigje. Op de terugweg kwamen de klachten, de jonge heren vonden me niet sterk genoeg en ik rookte en niks deugde er en ze hadden het over verkopen en zo en dat ik op internet gezet zou worden, whatever that may be. Weken lang lag ik in een koude vochtige garage op een stuk karton, dat nog wel gelukkig, en soms werd de deur geopend en stonden er weer allerlei ongure types naar me te kijken en die blaaskaken van tieners prezen me dan de hemel in, hoe sterk ik was en hoe zuinig en betrouwbaar, de smiechten. Ze wilden me gewoon dumpen. Ik voelde me net zo´n zielig puppy in het asiel en niemand wou me meenemen. Bijna had ik het opgegeven en me verzoend met het idee, weg te roesten in een donkere, vochtige en koude garage van een chique villa in Landsmeer. Niet dus, op een zonnige dag in het vroege voorjaar, de narcissen en krokussen bloeiden uitbundig, de merels kwinkeleerden in het struikgewas, ging de garage deur open en daar stond hij. Hij had me gevonden via internet was het verhaal. Ik vond hem gelijk sympathiek. Een bos grijze krullen bedekte zijn markante kop, waarin een paar zachte ogen me goedkeurend aankeken. Over de prijs werd niet gemarchandeerd, ik was het waard. Met zorg werd ik in een Toyota gelegd en naar Lelystad vervoerd, m'n nieuwe leven tegemoet. Nog die zelfde avond hing ik aan de reling van een stoere zeilboot, vastgeschroefd op een stukje hardhout, wat later een vloerdeel bleek te zijn van een zekere familie Tolsma, één van de buren van m'n nieuwe eigenaar. Ik was voorbestemd om opduwertje te worden van een rubber bijboot met de naam 'Dame Blanche'. Er lag een grote reis in het verschiet, over zeeën en oceanen. Het echte grote werk kon beginnen, niks geen gemuts in het riet van het Landsmeerder meer. De wereld lag aan m'n voeten. Ik voelde het als een tweede jeugd en blaakte van energie. In juli van het jaar 2011 voeren we bij Ijmuiden het zeegat uit, de boot danste op de woeste golven en ik danste mee. Yes! De zilte lucht deed me goed en ik liet me heerlijk meevoeren op het ritme van de zee. Bij de kanaaleilanden mocht ik aan de slag en laten zien hoe betrouwbaar, zuinig en waardevol ik wel niet was. Een gentle trekje aan het startkoord was al voldoende om me aan het werk te zetten. Bij collega motoren hadden de eigenaren vuurrode koppen van het trekken aan de startkoorden en nog wilden ze niet doen waar ze voor geboren zijn. Nee, wat dat betreft hoefde ik me niet te schamen. Ze hadden een goeie aan me. Tjonge, jonge , wat een reis, Frankrijk, Spanje, Portugal, Madeira. De Canarische en ook nog de Kaap Verdische eilanden. En toen Gambia. Mocht ik de heren, ja ik had ineens meerdere eigenaren, naar de Nijlpaarden brengen. Later gingen we de oceaan over naar Suriname, weer zo´n modderige rivier op, dat was hard werken en warm, warm! Nooit heb ik het af laten weten. Tientallen eilanden in de Carieb heb ik de heren aan land gebracht omdat er zo nodig bier gedronken moest worden en even zoveel keren bracht ik het stel dan weer netjes, nou ja netjes, weer terug. Zij blij, ik blij. Het was echt een win-win situatie. We voeren er allebei wel bij, zal ik maar zeggen. Maar toen, ja maar toen. Het was in de B.V.I, dat is een afkorting voor de Britisch Virgin Islands, kwam Marijke, de vrouw van die sympathieke eigenaar aan boord voor een korte vakantie en omdat ze natuurlijk graag bij elkaar wilden zijn. Ik mocht volop aan de slag, eilandje hier, strandje daar, snorkel plekje hier, restaurantje daar. Ik heb wat afgeprutteld en nooit verzaakt. Betrouwbaar tot de laatste snik. En wat er toen gebeurde, ik neem het niemand kwalijk hoor, ik kan het best begrijpen, zo ben ik dan ook wel weer. Tenslotte hadden ze meer aandacht voor elkaar en zo hoort het ook. Een fataal moment van onoplettendheid is mij noodlottig geworden. Ik ben toen, zeg maar, niet goed vastgeschroefd op het spiegeltje van ´madame blanche´ die achter het moederschip 'Robeyne' aan bungelde. Het was een spiegelglad zeetje en er zou niks aan de hand geweest zijn, als niet dat ene, walgelijke, protserige, overdreven en uit zijn krachten gegroeide mega jacht voorbij was gekomen, dat door veel te snel te varen, zo'n monster golf verspreide dat we er bijna misselijk van werden. Zelfs het moederschip danste en plonsde heftig op en neer en de opvarenden moesten zich goed vasthouden. En ik.....ik werd door een golf opgetild en verloor m'n houvast. Ineens zag ik niks meer, alleen maar water en ik hou niet van water, alleen m'n staart houdt van water. In zeventien seconden lag ik op de bodem van de Caraïbische zee en daar lig ik nu nog steeds. Ik krijg wel weer veel aandacht hoor, gelukkig wel, maar van een heel ander karakter. Kleurrijke vissen kijken met grote ogen naar me, met zo'n uitdrukking op hun kop van, jij hier?? Ja, ik hier, dat hebben jullie goed gezien en wen er maar vast aan, want ik blijf hier nog heel lang liggen. Tot St. Juttemus zullen we maar zeggen,'t is maar dat je het weet.

maandag 2 juli 2012

Maandag 2 juli, 344e dag.

Een ander verhaal dat motortje, komt later. Hoe moeten we nou naar de kant met die wind? Peddelen? We vroegen het Mike, de havenmeester, die langszij kwam om mooring penningen te innen. Hij verzorgt vervoer en wilde je ook als watertaxi komen ophalen. Vijf pond heen en vijf pond terug en dat per persoon! Dat gaan we dus never nooit doen, zeiden we tegen elkaar toen hij weg was, weet je hoeveel pints je daar van kan drinken! Als we onderweg maar even een paar keer kunnen rusten had René gezegd, hij heeft nog behoorlijk last van z´n pols na de val met de scooter op Horta. Zo begonnen we gisterenmiddag aan onze tocht met het bijbootje naar de kant. Het regende en er stond een straffe wind recht op de kop. Moeizaam kwamen we vooruit, steeds even schuilend achter voor anker liggende zeilboten om de pols van René te ontzien. Gemotiveerd waren we wel, na zoveel dagen op zee verlang je intens naar het land en een gezellige kroeg met veel mensen. Door peddelen dus maar, tergend langzaam wonnen we terrein en kwam de dingy steiger in de verte in het zicht. Soms hadden we het idee geen meter vooruit te komen en dat we door de harde wind eerder terug werden gedreven de baai uit. Wanhopig peddelend, opgeven was geen optie, het bier en het kroegleven lonkten. Als Mike, de havenmeester, die 'toevallig' voorbij kwam ons geen sleepje had gegeven hadden we het waarschijnlijk niet gered. Wat jullie nog niet weten, riep hij, toen hij ons veilig bij de steiger afleverde, is, dat dit sleepje duurder is dan een watertaxi! Even dachten we dat hij het meende, maar toen hij ons bedenkelijk zag kijken barstte hij in lachen uit en met een vette knipoog gooide hij ons lijntje los, “have a nice day guys, the 'Mermaid' is expecting you”! Niks aan je verdienen en dan zo reageren, ze zijn er gelukkig nog, zulke mensen. De 'Mermaid' is het helemaal. Het is nog maar vroeg in de middag maar de kroeg staat al stampvol met zeilers, wandelaars, vogelaars en rugzaktoeristen die hun dorst staan te lessen. Een laag plafond met balken, René moet bijna bukken. Het is er warm en gezellig. Het heeft een hoog 'kleine-café-aan-de-haven' gehalte inclusief de toog van koper en de mensen gelijk en tevree. Binnen no time staan we met zo'n, langzaam met de hand gepompte, niet te tillen, pint Engels bier in onze handen. Aan de wanden zwart wit foto's van de ontelbare gestrande schepen op de gevaarlijke rotsen van de Scilly's door de eeuwen heen. Barken, schoeners, klippers en volmast zeilende vrachtschepen. Ontmast en reddeloos verloren. Verder foto's van vastgelopen stoom en motorvrachtschepen van latere tijden. Het zijn ook jutters, de kroeg staat en hangt vol met allerhande maritieme zaken. Kompassen, stuurwielen, stukken mast, patrijspoorten, halve deuren, alles wat ze van de schepen geroofd hebben. In vroeger dagen stookten ze zelfs vuren op de rotsen om de schepen op zee te misleiden met als gevolg dat ze op de kusten strandden en jammerlijk ten onder gingen. Dat daar mensenlevens mee verloren gingen werd kennelijk niet als een bezwaar gezien. Het sfeertje is bijzonder op deze groep geïsoleerde eilanden ten zuiden van Engeland. Het eten in 'the Atlantic', het restaurantje aan het water, waar we even later nog een laatste tafeltje bemachtigen, door hoopvol naar de vriendelijke gastvrouw te kijken, is onverwacht en on Engels goed. Honger maakt rauwe bonen zoet, wellicht. De terugreis in ons natte bootje is met de wind mee. We hoeven alleen maar te sturen, de harde wind blaast ons naar de 'Robeyne', oppassen dat we er niet aan voorbij schieten! Eenmaal binnen gaat de kachel aan, veertien graden is niet echt wat we gewend zijn. De boot ligt te rukken aan de mooringlijn. Dit keer maar eens vroeg de kooi in, er zijn nog wat uurtjes slaap in te halen. Met nog een paar laatste likeurtjes, bovenop hetgeen er in de kroeg en in het eethuisje al in geklokt is, zal dit waarachtig wel lukken. Beer.

zondag 1 juli 2012

Zondag, 1 juli, 343e dag.

We liggen, hè,hè, eindelijk zijn we van het ergste geschommel af. Dat was vannacht heftig. De weinige uren dat je in je kooi kunt liggen worden wakker doorgebracht. Slapen ging niet echt als een roosje. Maar goed, nu dus aan een mooring in de baai van het plaatsje Hugh op het eiland St.Mary's. Om halfzeven vanmorgen zeilden we langs de vuurtoren van Bishop Rock en via Noord en Zuid Kardinalen boeien vonden we onze weg naar de veilige baai. Er liggen 700 scheepswrakken rond de Scilly's, dat zegt wel wat over de navigatie, uitkijken dus. Beetje duf en stil zitten we om acht uur de omgeving in ons op te nemen. Het dorpje ziet er schilderachtig uit, veel wit gekalkte huisjes met grijze leisteen daken. Voor het strandje kleurrijke vissersbootjes. De eilanden hebben in 1975 het predicaat 'AONB' gekregen: A rea of O utstanding N atural B eauty! Op kalme zomerse dagen geven de Scilly's je een tropisch gevoel, terwijl er zomaar een storm vanuit de Atlantische Oceaan kan opsteken die het leven op de eilanden totaal ontwricht. De lucht is buitengewoon schoon en helder door het ontbreken van stof en industriële vervuiling. Voor vogel liefhebbers zijn de eilanden uniek, wij zullen ons vertier meer in de pub zoeken denk ik zo, na zoveel dagen op zee. De havenmeester komt langs in z'n dingy en vertelt het een en ander over het verblijf in de baai. Verder heeft hij een weersverwachting uitdraai voor vanavond, regen en harde wind. René had het al gezien op de gribfiles. Hij adviseert ons een andere mooring, die meer bescherming geeft tegen de binnen lopende golven. We verkassen maar gauw, zo'n advies van een local moet je niet in de wind slaan. Als we liggen monteert René de wifi antenne in de hoop dat we met thuis kunnen skypen. Dit keer hebben we geluk en het is weer goed, de vertrouwde stemmen van Marijke en Hans en Susan te horen. Ons bootje wordt opgepompt en we kijken of we peddelend tegen de golven en de wind de kade kunnen bereiken. Ons buitenboord motortje is niet meer, maar dat is een ander verhaal. Beer.

zaterdag 30 juni 2012

Zaterdag 30 juni, 342e dag.

Als we van te voren hadden geweten dat het zo bleef doorwaaien, hadden we het wellicht vandaag nog kunnen halen. De gribfiles gaven echter een afnemende wind. Nu moet de rem erop anders is het nog nacht als we Bishop Rock passeren. Het grootzeil gaat naar beneden en op een stukje genua lopen we nog vijf knopen. Nu kunnen we heel gecontroleerd varen. Vannacht moesten we nog uitwijken voor een groot vrachtschip dat precies op onze koers lag. Op de AIS was te lezen dat ze on-manoeuvreerbaar was en haar snelheid 1.7 mijl. Ze dreef dus met de wind en de stroom wat weg.
Zoals het er op dit moment voorstaat kunnen we morgenochtend in alle vroegte bij de Scilly's zijn. Vanaf 04.00 wordt het alweer voorzichtig licht en dat is nodig want het is geen gemakkelijk gebied.
In de Reeds Nautical Almanac lezen we dat ze bestaan uit 48 eilanden, waarvan de meesten slechts rotsformaties. De Scilly's liggen zo'n 25 mijl WSW van Land's End. De eilanden St.Mary, St, Martin's, Tresco, Bryher, St.Agnes en Gugh zijn als enigen bewoond. De eilanden behoren tot het Graafschap van Cornwall. Bij het hoofdstukje 'shelter' lezen we dat het weer er heel snel kan veranderen en er dus rekening gehouden moet worden met harde wind en Atlantische swell. Het is geen plaats voor onervaren zeilers en/of onderbemande zeilboten. De ankergrond is meestal zand en dus betrouwbaar, verder zijn de eilanden zeer de moeite waard om te bezoeken, 'most attractive' aldus de Reeds. Nog één nachtje doorbijten dus, dan zitten de 1280 mijlen vanaf Horta erop. We slingeren momenteel wel heel heftig omdat er weinig zeildruk is en de golven nog onverminderd hoog. Ook verwachten we vannacht nogal wat scheepvaart want we komen weer in het gebied van de shipping lanes, de wegen zonder bermen voor de scheepvaart. Vissers wellicht minder omdat die meestal voor het weekend in de havens liggen.
Beer.

vrijdag 29 juni 2012

Vrijdag 29 juni, 341e dag.

De rust is weer gekeerd, met een snelheid van zes knopen zeilen we verder richting good old England. Het was mijn beurt om gisterenavond de maaltijd te maken. De restjes verse groente gebruiken en er was nog een pondje geruld en door ons zelf voorgebraden gehakt in de koelkast. We hebben alle twee zitten smullen dus hier het recept voor het Noord-Atlantische-Oceaan-Robeyne-éénpans gerecht: Een gesneden ui, handje vol gesneden prei, idem selderij, idem witte kool, dit met beetje olie roerbakken. Dan het voorgebakken gehakt erdoor. Eetlepel kerrie erbij, theelepel papikra poeder. Daarna een liter blik kidney bonen ( mogen ook bruine bonen zijn).Dan half potje tomaten pasta saus. Wij hadden nog een potje marinade saus van het merk 'Faja Lobi' ( voor een Surinaams kip gerecht) en hebben daar twee flinke eetlepels van door het gerecht gedaan. Lekkkrrrrrrrrrr........!
Oh,ja, en niet vergeten, ook nog wat klein gesneden olijven mogen erdoor. De maaltijd is sowieso een belangrijk moment op lange oversteken. Biertje of borrel vooraf en met een muziekje erbij gaat één van ons aan de slag. Je moet er samen wat van maken, met z'n tweeën op een bootje , je kunt er niet vanaf en er is op zee geen afleiding zoals we die op het land kennen. Even de fiets pakken, krantje lezen, bij de buren praatje maken, ommetje wandelen. Je moet het met elkaar uitzingen, uur na uur en dag na dag. Peter Stuivenberg schrijft er in zijn boek' Offshore zeilen,tips en trucs' een leuk stukje over. Voor echtparen die van plan zijn met hun schip lange reizen te gaan maken raadt hij het volgende aan: Huur in de winter een ongemeubileerd huisje aan het strand van Texel met twee eenpersoonsbedden voorzien van dunne matrassen en een campingtafeltje plus met op hun poten doorbuigende plastic stoelen. Doe de voordeur op slot, trek de stoppen eruit, sluit de waterleiding af. Schaf twee petroleumlampen en tien liter petroleum aan, vul 20 jerrycans van ieder 20 liter zoet water en 20 met zeewater. Sla blikvoer in, wat verse groente en wat fruit. Bewaar dit buiten de koeling. Breng zo een maandje met elkaar door in een wachtritme drie uur op en drie uur af. Geen krant, geen radio, geen post, geen bezoek, geen telefoon. Niets. En dan moet het 's nachts een paar keer ongelofelijk heftig gaan onweren met inslaande bliksem in het bloemenperkje voor de deur en het moet gedurende 30 uur flink gaan stormen van het karakter dat de dakpannen eraf vliegen. En dan in de plensregen en snijdende kou probeer jij met je geliefde met touwtjes en ducktape de dakpannen op hun plek te houden, terwijl het water op je bed gutst. Indien je daarna nog van elkaar houdt, red je het op zee ook wel! En dan komt hij bij zijn stokpaardje: Het is alleen de moeite waard om over de wereldzeeën te varen, wanneer je van de zee en de golven houdt en je gedachten hierin uur na uur kunnen verdwalen. Pak anders een caravan en ga naar de bergen of boek een strandvakantie. Daar is niks mis mee. Peter heeft 95.000 mijlen oceaan ervaring en is auteur van negen boeken. Terug naar de 'Robeyne', we naderen het Continentale plat. In een handvol uren loopt de diepte, nu 4000 meter terug naar 150 meter! Op de GPS staat, nog 179 mijl naar Bisshop Rock, de snelheid loopt wat terug, we rekenen op nog twee nachten op zee en hopen zondagochtend te kunnen ankeren bij de Scilly's.
Beer.

donderdag 28 juni 2012

Donderdag 28 juni, 340e dag.

Gisterenavond wakkerde de wind steeds verder aan. De Barometer zakte nog verder en beloofde niet veel goeds. Middernacht draagt René zijn ´Robeyne´ aan mij over. De windmeter geeft ruim dertig knopen wind. "Ik heb de zeilen nog verder ingedraaid en de planken voor de kajuit ingang gezet"zegt hij "en het schuifluik dicht".Aan de heftige bewegingen in de boot merk ik dat het buiten al wel flink te keer moet gaan. Het aankleden gaat lastig, altijd even wennen als je uren horizontaal in je kooi hebt gelegen. Als ik me in zeilkleding gehesen heb schuif ik het luik open en kijk in de mooiste nacht van de hele reis. De hemel is aardedonker maar de zee is één grote bruisende, lichtgevende, fonkelende en betoverende omgeving. Het oceaanwater is weer sterk fluorescerend en de hoge golven die overal om ons heen breken laten sporen van feeëriek groenachtig licht achter. Het kielzog, de boeggolven, ik weet niet wat ik zie en vind het zo ongelofelijk mooi, zo bijzonder en fascinerend dat ik tranen in m'n ogen krijg. Tot aan de horizon zijn de lichtgevende brekers te zien. Het bulderen van de wind. Ons trouwe schip moedig het geweld trotserend. Het wordt een nacht om nooit te vergeten. We gaan als de weerlicht door een schuimende en brekende zee. Nog verder daalt de barometer, de wind in vlagen naar de 40 knopen. Onze boot met drie reven in het grootzeil en twee ver ingedraaide voorzeilen, slingert door de als maar hoger worden golven. We lopen dik zeven knopen. Binnen rolt, rammelt, kraakt en slaat alles van bakboord naar stuurboord. Je goed vasthouden is een vereiste, toilet gaan, aan of uitkleden, koffie of thee maken, zijn handelingen de veel energie kosten. Uitkijk houden buiten, naar eventuele schepen die geen AIS signaal uitzenden is niet te doen. Een boordlicht ontdekken tussen de hoge lichtgevende water massa's lijkt me onmogelijk. Na vier uurtjes is het weer aan René om de wacht over te nemen. De wind huilt door de stagen, de golfhoogte is niet te schatten. Twee cappuccino's en één cup a soup verder mag ik weer. 08.00 uur. Het is nu volop licht en de Noord Atlantische Oceaan toont zich in volle glorie. De maximaal gemeten windsterkte afgelopen nacht is 42 knopen en daar komt de snelheid, zes of zeven, van ons eigen schip nog bij, want we lopen voor de wind weg. Golfhoogten schatten is erg moeilijk maar één ding is zeker , het zijn hele grote jongens die op ons af komen! Om tien uur SSB contact met de andere zeilers, de Zeevonkjes gaan goed, Tony, de Engelse solozeiler met zijn 22 voet bootje heeft het niet makkelijk gehad vannacht maar klinkt verder vastberaden. We noteren de posities en wisselen verder nog wat gegevens uit. In de gietregen gijpen, de wind begint te ruimen en neemt wat af. Een zonnetje breekt door en er komt weer blauw in de lucht. De Atlantic, nu een zilver wit glinsterend en bewegend heuvellandschap met de 'Robeyne' als middelpunt. De barometer klimt weer een puntje omhoog. De kern van de depressie met een barometer druk van 944 is ons op 200 mijl afstand gepasseerd, verdwijnt richting Ierland en diept daar verder uit. De rest van de middag gewoon nog dik dertig knopen wind maar het lijkt wel of we er aan wennen. De afstand naar Bisshop Rock bij de Scilly's is nog 307 mijl.
Beer.

woensdag 27 juni 2012

Woensdag 27 juni 339e dag.

Gisterenavond omstreeks acht uur waren we op de helft van de afstand naar Zuid Engeland. Beetje afhankelijk avn of we naar de Scilly´s gaan of dat het Falmouth gaat worden. Op dit moment staat er nog 521 mijl naar het waypoint volgens het log. We zitten zo'n beetje ter hoogte van de golf van Biskaje. René had gisteren ineens de geest, hij heeft een brood gebakken en yoghurt gemaakt van het laatste potje uit de ijskast. Van Peter van de ´Friends´had hij het recept en de nodige gist gekregen voor het brood en na een uurtje in de oven kwam er zowaar een mooi exemplaar uit. De yoghurt is wat dun uitgevallen maar we vinden het al heel wat. Vanmorgen weer contact met Joke van de ´Zeevonk´. Ze zeilen zo'n 75 mijl voor ons en alles is wel aan boord. Ook zij had enkele nachten geleden genoten van de fluorescerende zee. Het was ook fascinerend om te zien, een extreem lang kielzog en met de om ons heen brekende zeeën waande je in een sprookjes wereld. Zelfs bij het doorpompen van het toilet in het donker waren er allemaal 'Zeevonkjes' aldus Joke. Het SSB contact met de zeilers om ons heen is een momentje om naar uit te zien. 's Morgens om tien uur en 's avonds om acht uur wisselen we kort wat informatie uit. Posities, windsterkte en golfhoogte en vooral hoe het verder gaat. De 'Zsa-Zsa', de 'Zeevonk', de 'Friends' en de 'La gouel '
zitten op het netje. George vraagt naar de hoogwater standen van Dover en gelukkig kan René hem die geven. René heeft een route uitgezet met waypoints waar we per dag zouden zijn. Tot op heden klopt het precies. Ook de weercondities heeft hij er bij staan en dit alles geeft veel vertrouwen. We maken ons weer op voor een overkomende depressie. De barometer is in 24 uur zeven millibaren gezakt. Volgens de laatste binnengehaalde gribfiles kunnen we 30 knopen of meer aan wind verwachten. Als voorbereiding wil René vanavond een derde rif in het grootzeil en beide voorzeilen uitbomen, Mocht het harder gaan waaien mag alleen het fokje het werk doen. Het begint al te regenen, we leggen de zeilkleding vast klaar. Buiten is het nat, koud en grijs. De wind begint al aan te trekken en de golven worden alweer volwassen. Dit keer geen walvis alleen nog een zeevogel die laag over de golven scheert, het lijkt wel of ze nooit rusten en nooit eten, alleen maar zweven en kijken, de hele reis lang.
Beer.

dinsdag 26 juni 2012

Dinsdag 26 juni, 338e dag.

Het grote NIKS,
Bij de wachtwisseling vanmorgen vroeg ik René, " Is er nog iets gebeurd, is er nog iets te melden"?
"Nee, niks, niks bijzonders, althans, niks wat het vermelden waard is. "Niks"? "Nee, echt niet, niks, helemaal niks, dat zei ik toch, gewoon niks! "Oké, niks dus". Raar woord eigenlijk niks, je moet het eens vijfentwintig keer zeggen, niks, niks....."Maar wat moet ik dan in het blog zetten? We kunnen toch niet niks schrijven? Zo van, vandaag 26 juni 2012, de 338e dag, midden op de Oceaan niks, helemaal niks". "Ja, kijk, als er niks is, moet je maar niks schrijven, we moeten wel eerlijk blijven. Je moet schrijven wat er wel is en niet wat er niet is, daar kun je niks over schrijven".
"Maar ik kan toch wel schrijven dat er gewoon niks is, trouwens met een zeilbootje de oceaan over crossen is toch niet niks en dat we elkaar na elf maanden in zo'n kleine bedompte ruimte nog niet in de haren vliegen is toch ook niet niks, nee, nou dan, dat zou bij mij trouwens niet zo makkelijk lukken. Niks is er gewoon, en gewoon is ook niet niks. We vinden dingen al snel gewoon. Als er niet een twintig meter lange potvis naast de boot zwemt omdat ie denkt eindelijk een leuk zwart vrouwtje te hebben gevonden, of we langs een ijsschots varen met vierentwintig van de Zuidpool verdwaalde pinguïns, vinden we het al niet de moeite waard om te vermelden. Maar vergis je niet in het grote niks. Rustig zittend in ons veilige kuipje, de ogen gesloten, de zalige warmte van de zomerzon op je gezicht. Ons scheepje zacht wiegend en meedeinend op de golven van de oceaan. Het ritme van de zee, het geluid van water. Het is zilte meditatie van het zuiverste water. Oceaan waardige transcendente diepzeegang. Niks, helemaal niks. Er is zelfs een werkwoord: niksen. Mijn lieve moeder riep het vroeger vaak tegen me,"Beer, wat loop je nou weer te niksen"
Niksen als werkwoord, daar zit het woord 'werk' in. Niksen is werken, niksen is denken en je realiseren dat het niet niks is dat je in goede gezondheid op je 71e ( voor René 10 jaar minder!) op 26 juni van het jaar 2012 op de Noord Atlantische Oceaan mag varen en kunt zien, horen, genieten en beleven van alles om je heen. Alle zintuigen nog operationeel en op scherp. Dat is niet niks, dat is alles. We zijn blij, gelukkig en tevreden, met de wind, met de zee, met de boot, met de 'sundowners' voor happy hour in de koelkast, met een kajuit vol vrolijke kindertekeningen van bevriende zeilers en een prachtig vooruitzicht, homeward Bound! We hebben de hele godganse dag genikst, of is het nou genixt?
Beer.